Inleiding op de hoofdstukken 9, 10 en 11

Inleiding

De hoofdstukken 9 tot en met 11 vormen een nieuwe eenheid in de Romeinenbrief. Het zijn de minst begrepen hoofdstukken van de brief. Het is een moeilijk gedeelte, maar als we de woorden van Paulus aandachtig lezen, wordt zijn bedoeling duidelijk. Daarbij is de context van de hele brief belangrijk. Als we deze hoofdstukken verkeerd verstaan, kan dat grote gevolgen hebben voor ons beeld van God. Daarom wil ik in deze inleiding het grote plaatje te bekijken. Wat is het onderwerp van dit gedeelte? Hoe sluiten deze hoofdstukken aan op de eerdere hoofdstukken? Kortom: hoe moeten we dit gedeelte begrijpen in het geheel van de Romeinenbrief?

Hoofdstuk 8 sloot Paulus af met de jubelende woorden dat niets ons zal kunnen scheiden van de liefde van God in Christus Jezus, onze Heere. Na dit hoogtepunt verandert Paulus van onderwerp en van toon. Drie hoofdstukken lang spreekt hij over zijn volksgenoten, zijn broeders naar het vlees. Hij is diepbedroefd nu de meeste Joden de Messias hebben afgewezen. Hun afwijzing roept ook een brandende vraag op. Blijven de beloften van God aan Israël onvervuld nu blijkt dat de redding vooral naar de heidenen gaat?

Lees meer

Gezag van het Nieuwe Testament

Nieuwe Testament

Inleiding

Het Nieuwe Testament is een verzameling van 27 boeken die het tweede deel van onze Bijbels vormt. Wat is het gezag van deze boeken? Een belangrijke vraag die verschillend beantwoord wordt. Zelfs in christelijke kring is het niet meer vanzelfsprekend om deze boeken als het onfeilbare, geïnspireerde Woord van God te zien.

In 2020 heb ik een blog geschreven met de titel: Wat zegt Jezus over de Bijbel? Daarin reageerde ik op de opvatting van het progressief christendom over de Bijbel. Zij zien de Bijbel niet langer als het gezaghebbende Woord van God. Als aanleiding gebruikte ik onder meer een citaat van Richard Rohr. Hij beweert dat Jezus “lichtzinnig” omging met de Bijbel en roept ons op om hetzelfde te doen. In dat blog toon ik, vanuit de Bijbel, aan dat Jezus uitermate serieus omging met de Hebreeuwse Schrift. Laten we inderdaad de Bijbel gebruiken zoals Jezus hem gebruikte en de Schrift met ontzag en dezelfde eerbied behandelen als Hij deed.

Lees meer

Meer dan overwinnaars: Rom.8:31-39

Inleiding

We zijn gekomen aan het eind van hoofdstuk 8. Hier vinden we de grote finale van wat Paulus tot nu toe heeft gezegd. Het hoogtepunt van zijn uitleg over onze rechtvaardiging door geloof. Vers 31 vat het vooraf samen: Als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn?

Dat God voor ons is, is gebleken uit alles wat Paulus vanaf hoofdstuk 3:21 heeft geschreven. Kan er dan toch nog iets of iemand tegen ons zijn? Is er iemand die ons succesvol kan aanklagen? Is er iemand die ons kan veroordelen? Is er iets of iemand die ons kan scheiden van Gods liefde?

Het zijn retorische vragen waarop Paulus maar één antwoord verwacht. Natuurlijk is er niemand die ons kan aanklagen of veroordelen. Natuurlijk is er niets wat ons kan scheiden van Gods liefde.

Lees meer

De eerstelingen van de Geest (2): Rom.8:26-30

Inleiding

De vorige studie draaide om de woorden verwachten, zuchten en hoop. Zowel de schepping als wijzelf zuchten vanwege het lijden van deze tegenwoordige tijd. Maar daarbij zijn we ook vol hoop en verwachting. Wij verwachten dat ons lichaam verlost zal worden en dat we met Christus verheerlijkt zullen worden bij Zijn openbaring. Dat is onze hoop. Het woord hoop betekent niet dat het onzeker is. Hoop in de Bijbel is gegrond in geloof (Hebreeën 11:1). Paulus noemt het hoop, omdat we het nog niet zien. We verwachten als zonen van God een erfenis, met Christus, in de toekomst.

Lees meer

De eerstelingen van de Geest (1): Rom.8:18-25

Inleiding

We beginnen in deze studie aan de tweede perikoop van hoofdstuk 8. Aan de titel boven dit gedeelte zien we dat de Heilige Geest nog steeds centraal staat. In de vorige twee studies hebben we gezien dat de Geest die in ons woont, ons levend maakt (studie 23: Het leven door de Geest (2): Rom.8:5-11). En dat we zonen van God zijn en erfgenamen, als we ons laten leiden door de Geest (studie 24: Het leven door de Geest (3): Rom.8:12-17).

In vers 17 trok Paulus de conclusie dat wij erfgenamen zijn dankzij onze aanstelling tot zonen. We erven met Christus en zoals we nu delen in Zijn lijden, zullen we straks delen in Zijn heerlijkheid. Vers 17 is de springplank naar de rest van dit hoofdstuk. Paulus werkt het lijden en de heerlijkheid verder uit.

Want, hoewel we gered zijn, is er ook het lijden van deze tegenwoordige tijd. We zijn al zonen van God maar hebben nog niet de volledige heerlijkheid ontvangen die daarbij hoort. Het gaat over nu en straks. We zijn in hoop gered. We lijden en zuchten onder verdrukking aan de ene kant en zijn vol hoop en verwachting aan de andere kant.

Belangrijke woorden in dit gedeelte zijn dan ook: verwachten, zuchten en hoop. Ik zal het gedeelte behandelen aan de hand van deze woorden.

Lees meer

Het leven door de Geest (3): Rom.8:12-17

Inleiding

Leven door de Geest. Hoe doe je dat? In de vorige studie hebben we gezien dat we ons denken en onze gezindheid kunnen richten op God en op de geestelijke dingen. Omdat de Heilige Geest in ons woont, kunnen we “wandelen” naar de Geest. Dankzij de Geest kunnen we in een nieuw leven wandelen!

We zijn nog steeds in de eerste perikoop van hoofdstuk 8. In deze studie bespreken we de laatste zes verzen van dit gedeelte waarboven stond: “Het leven door de Geest”. In deze verzen introduceert Paulus een belangrijk nieuw onderwerp. Namelijk dat allen die zich laten leiden door de Heilige Geest, zonen van God zijn. Dat zoonschap is het onderwerp van de rest van hoofdstuk 8. Het is ook de schakel tussen hoofdstuk 8 en de hoofdstukken 9, 10 en 11.

Lees meer

Het leven door de Geest (2): Rom.8:5-11

Inleiding

In de vorige studie hebben we een begin gemaakt met hoofdstuk 8. In die studie heb ik de eerste vier verzen besproken en de verbinding met de voorgaande hoofdstukken laten zien.

Paulus begon in vers 1 met een conclusie: Dus is er nu geen veroordeling voor hen die in Christus Jezus zijn. Dat is de slotsom van de voorgaande hoofdstukken. In de verzen 2 en 3 herhaalt hij kort de argumenten. Er is geen verdoemenis omdat we vrij gemaakt zijn van de wet van de zonde en de dood (vers 2). God Zelf heeft er namelijk voor gezorgd dat de zonde veroordeeld is in het vlees. Dat deed hij door Zijn Zoon als mens naar deze wereld te sturen. Hij heeft de straf op de zonde in Zijn vlees gedragen (vers 3). Daarom kan nu de rechtvaardige eis van de wet in ons vervuld worden, als we niet naar het vlees wandelen maar naar de Geest (vers 4).

Vanaf vers 5 werkt Paulus het wandelen naar het vlees en wandelen naar de Geest verder uit. Wat bedoelt hij daarmee? Hoe wandelen wij naar de Geest? En kunnen wij als christen toch naar het vlees wandelen? Wat doet de Geest in ons?

Lees meer

Het leven door de Geest (1): Rom.8:1-4

Inleiding

We beginnen in deze studie aan hoofdstuk 8. Misschien wel het mooiste hoofdstuk van de Romeinenbrief. Het hoofdstuk begint met:

Dus is er nu geen veroordeling voor hen die in Christus Jezus zijn.

Dus laat zien dat Paulus een conclusie gaat trekken uit wat hij eerder heeft geschreven. Het is niet alleen een antwoord op de laatste verzen van de vorige perikoop (Romeinen 7:24-26). Maar het is de climax van de voorgaande hoofdstukken vanaf hoofdstuk 5.

In deze studie zullen we kijken naar de eerste vier verzen van hoofdstuk 8. Ik zal laten zien wat de samenhang is met de voorgaande hoofdstukken. En wat Paulus precies zegt in de lange moeilijke zinnen van vers 2 en 3. Hij legt daar uit wat God gedaan heeft in en door Zijn Zoon. Zodat de rechtvaardige eis van de wet in ons vervuld kan worden.

Lees meer

Inwendige strijd: Rom.7:13-26

Inleiding

Het onderwerp van deze studie is opnieuw de wet en de zonde. De conclusie van de vorige perikoop was dat de wet goed is. Maar toch bleek dat het gebod voor de mens tot de dood leidde en niet tot het leven. Dat geeft aanleiding tot een nieuwe vraag: Is dan het goede de oorzaak van mijn dood geworden?

Het korte antwoord van Paulus is, zoals ook op de vorige vragen: Volstrekt niet. De dood werd veroorzaakt omdat de zonde misbruik maakte van de wet. Dus de zonde is schuldig en niet de wet. Bovendien werd hierdoor iets heel belangrijks aangetoond. Namelijk hoe slecht de zonde eigenlijk is.

Twee manieren waarop dit gedeelte wordt gelezen

Boven deze perikoop staat “Inwendige strijd”. Dat zegt iets over de manier waarop de vertalers dit gedeelte opvatten. Ze lezen het als een strijd in het leven van de gelovige. Een strijd tussen de oude en de nieuwe mens. Maar bedoelt Paulus dat ook?
Dit zijn de twee verschillende manieren waarop dit gedeelte wordt uitgelegd:

  1. Paulus beschrijft de strijd van een wedergeboren mens om te leven als nieuwe mens, terwijl zijn oude natuur opspeelt.
  2. Paulus beschrijft de strijd die hij vroeger heeft ervaren en die iedereen ervaart die leeft onder de wet en met die wet de zonde probeert te bestrijden.

Als we snel en oppervlakkige lezen, lijkt de eerste manier van uitleg voor de hand te liggen. Paulus heeft het over “ik” en spreekt in de tegenwoordige tijd. Bovendien herkennen we het als hij zegt “Het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik”. Dat ervaren wij ook vaak in ons leven.

Toch is er heel wat op deze uitleg af te dingen. Als we dit gedeelte lezen in samenhang van de hoofdstukken 6, 7 en 8 dan is de tweede uitleg waarschijnlijker.

Lees meer

De wet leert de zonde kennen: Rom.7:7-12

Inleiding

In de eerste zes verzen van Romeinen 7 heeft Paulus laten zien dat wij als gelovigen niet meer onder de wet leven. Eerder in de brief had hij al gezegd dat de zonde toeneemt door de wet. Paulus lijkt de wet negatief te beoordelen. Dat roept natuurlijk vragen op, zeker bij de Joodse lezers van de brief. Vandaar de vraag in vers 7: Is de wet zonde? Zijn wet en zonde hetzelfde?

Nee, zegt Paulus, volstrekt niet. Maar de wet zorgt ervoor dat we de zonde gaan kennen als een bewuste overtreding van Gods richtlijnen. De wet geeft aan de zonde een gezicht en een naam.

In de rest van hoofdstuk 7 gaat Paulus uitleggen dat de wet goed is. Maar ook dat de wet ons niet helpt om goed te leven.

Lees meer

Vrij van de wet: Rom.7:1-6

Inleiding

In deze studie gaan we kijken naar de eerste zes verzen van hoofdstuk 7. Dat hier een nieuw hoofdstuk begint is jammer omdat deze verzen nog horen bij het antwoord op de vraag die Paulus in Romeinen 6:15 stelde. Aan de andere kant is het te begrijpen omdat vanaf deze verzen de toelichting over de wet begint. En in heel hoofdstuk 7 staat de wet centraal.

Zo vormen deze verzen een verbinding tussen hoofdstuk 6 waar het ging over de zonde en hoofdstuk 7, waar het gaat over de wet.

Wat was de vraag ook al weer?

In Romeinen 6:15 vroeg Paulus of we kunnen blijven zondigen omdat we niet onder de wet zijn maar onder de genade. In de vorige studie zagen we zijn antwoord daarop. Als slaaf van de zonde krijg je het loon van de zonde: de dood. Maar als je gehoorzaam bent en de gerechtigheid dient, draag je vrucht en krijg je het eeuwige leven. Als we geloven, zijn we vrijgemaakt van de zonde en dienstbaar gemaakt aan de gerechtigheid (Romeinen 6:17-18).

In Romeinen 7:1-6 voegt hij uitleg toe over de wet. Hij toont aan dat de wet zelf illustreert dat we niet meer onder de wet zijn. De wet heeft alleen maar zeggenschap over de levenden. Wij zijn samen met Christus gedood voor de wet en dus niet langer onder de wet. En juist omdat we niet meer onder de wet zijn, kunnen we ons verbinden aan een nieuwe Meester en kunnen we vrucht dragen voor God.

Lees meer

Dienstbaar aan de gerechtigheid: Rom.6:15-23

Inleiding

Als we niet onder de wet leven, maar onder de genade, betekent het dan dat we vrijuit kunnen zondigen? Volstrekt niet zegt Paulus. En hij legt uit wat het verschil is tussen een leven als slaaf van de zonde en een leven in dienst van God.

De vraag die we in deze studie behandelen, lijkt op de vraag die Paulus in vers 1 van hoofdstuk 6 stelde. Daar vroeg hij of we in de zonde kunnen blijven omdat er dan meer genade is. Paulus wees ons in zijn antwoord op onze eenheid met Christus. We zijn mét Hem gestorven, begraven en weer opgestaan. Daarom hoeven we niet langer de zonde te dienen maar kunnen we in een nieuw leven wandelen (Romeinen 6:4). In de verzen 11, 12 en 13 riep Paulus ons op om vanuit dat inzicht te leven en onszelf ter beschikking te stellen aan God en Zijn gerechtigheid.

Nu in vers 15 van dit hoofdstuk stelt hij een soortgelijke tweede vraag: Zullen we zondigen omdat we niet onder de wet zijn maar onder de genade?

Lees meer