Inleiding
In deze studie gaan we zien hoe Abraham het voorbeeld is voor de gelovigen. In het vorige hoofdstuk van Romeinen hebben we ontdekt dat God de gelovige rechtvaardig rekent. Dit kan Hij doen omdat onze zonden toegerekend zijn aan Christus Jezus. God heeft Hem als middel tot verzoening aangewezen (Rom.3:24 en 25).
Hoofdstuk 3 eindigde met drie vragen waarop Paulus een kort antwoord gaf:
- Waar is de roem? Rom.3:27
- Die is uitgesloten
- Is God alleen van de Joden of ook van de heidenen? Rom.3:28-30
- Er is maar één God die besnedenen en onbesnedenen door geloof rechtvaardigt
- Hoe zit het met de wet? Rom.3:31
- Wij doen de wet niet teniet maar bevestigen de wet
In hoofdstuk 4 gaat Paulus deze drie punten verder toelichten vanuit het Oude Testament. Hij laat zien dat rechtvaardiging altijd gegeven is aan degene die gelooft. Hij noemt Abraham en David als voorbeelden.