Inleiding
Paulus heeft nog steeds als doel om de lezer, Jood én heiden te laten zien dat niemand rechtvaardig is. Alle mensen vallen van nature onder de toorn van God. In hoofdstuk 1 sprak hij over de mensen in het algemeen. Ze hebben God vaarwel gezegd en volgen hun eigen hartstochten. (terug te lezen in deel 4, De toorn van God over de heidenen: Rom.1:18-32)
In hoofdstuk 2:1-11 spreekt Paulus de lezer aan die zich moreel beter voelt dan anderen en denkt dat hij niet onder het oordeel valt. Dit zijn de mensen die anderen oordelen maar niet beseffen dat zij zich aan dezelfde zonden schuldig maken. Alle mensen verzamelen toorn, zolang ze het geduld van God niet aangrijpen om zich te bekeren. Dit geldt voor zowel de Jood als de Griek. (terug te lezen in deel 5: Niemand te verontschuldigen: Rom.2:1-11)