Het leven door de Geest (2): Rom.8:5-11

11 minuten lezen

Inleiding

In de vorige studie hebben we een begin gemaakt met hoofdstuk 8. In die studie heb ik de eerste vier verzen besproken en de verbinding met de voorgaande hoofdstukken laten zien.

Paulus begon in vers 1 met een conclusie: Dus is er nu geen veroordeling voor hen die in Christus Jezus zijn. Dat is de slotsom van de voorgaande hoofdstukken. In de verzen 2 en 3 herhaalt hij kort de argumenten. Er is geen verdoemenis omdat we vrij gemaakt zijn van de wet van de zonde en de dood (vers 2). God Zelf heeft er namelijk voor gezorgd dat de zonde veroordeeld is in het vlees. Dat deed hij door Zijn Zoon als mens naar deze wereld te sturen. Hij heeft de straf op de zonde in Zijn vlees gedragen (vers 3). Daarom kan nu de rechtvaardige eis van de wet in ons vervuld worden, als we niet naar het vlees wandelen maar naar de Geest (vers 4).

Vanaf vers 5 werkt Paulus het wandelen naar het vlees en wandelen naar de Geest verder uit. Wat bedoelt hij daarmee? Hoe wandelen wij naar de Geest? En kunnen wij als christen toch naar het vlees wandelen? Wat doet de Geest in ons?

Opbouw van deze studie

De Geest speelt een hoofdrol in hoofdstuk 8. Daarom begin ik deze studie met een alinea over de Heilige Geest in de Romeinenbrief. Dan ga ik even terug naar vers 4 om de draad van het betoog op te nemen. Daarna kijken we naar de verzen 5 tot en met 11:

  • Wat zegt Paulus over de Geest in de Romeinenbrief en meer in het bijzonder in hoofdstuk 8?
  • Vers 4: hoe zit het met de rechtvaardige eis van de wet?
  • De verzen 5 tot en met 8: Paulus schetst een algemeen beeld van het wandelen naar het vlees of naar de Geest. De nadruk ligt op het vlees.
  • De verzen 9 en 10: De lezer wordt aangesproken, het gaat over de gelovige en de nadruk ligt op de Geest.
  • Vers 11: Een mooie belofte over wat de Geest doet in de gelovige.

De Geest in de Romeinenbrief

Paulus gebruikt in hoofdstuk 8 maar liefst 21 keer het woord pneuma = Geest. Meestal bedoelt hij dan de Heilige Geest. Soms bedoelt hij onze menselijke geest. In vers 16 zegt hij bijvoorbeeld dat de Geest getuigt mét onze geest dat we kinderen van God zijn. De vertalers gebruiken een hoofdletter wanneer Paulus de Geest van God bedoelt. We kijken eerst naar de hoofdstukken rondom hoofdstuk 8.

Geest in de hoofdstukken 1 tot en met 7

In de eerste 7 hoofdstukken van de brief gebruikt Paulus maar vijf keer het woord pneuma. Twee keer is het onduidelijk of hij daarmee Gods Geest bedoelt of meer algemeen de menselijke geest. Slechts één keer gebruikt hij de aanduiding “Heilige Geest”.

In Romeinen 1:4 noemt hij de Geest van heiliging in verband met de opstanding van Jezus Christus.
In 1:9 spreekt hij over het dienen van God in “mijn geest”. De vertalers hebben gekozen voor een kleine letter.
In Romeinen 2:29 heeft Paulus het over de besnijdenis van het hart, die naar de geest is en niet naar de letter. Ook daar denken de vertalers aan de menselijke geest.
Dan in Romeinen 5:5 een vers waar staat dat de Heilige Geest aan ons gegeven is. Een belangrijk vers dat ons helpt om hoofdstuk 8 te begrijpen.
In hoofdstuk 7:6 staat dat wij ontslagen zijn van de wet, “zodat wij in nieuwheid van Geest dienen, en niet in oudheid van letter”. Hier kiezen de vertalers wel voor een hoofdletter en dat is terecht als we verder lezen in hoofdstuk 8. Maar dan is het logisch om in 2:29 ook te denken aan Gods Geest en misschien zelfs wel in 1:9. Paulus dient God immers zelf ook in nieuwheid van Geest.

Geest in de hoofdstukken 9 tot en met 16

Na hoofdstuk 8 noemt Paulus nog vier keer de Heilige Geest.
In Romeinen 9:1 waar de Heilige Geest getuigt mét het geweten van Paulus dat hij de waarheid in Christus spreekt.
Romeinen 14:17 waar hij beschrijft dat het Koninkrijk van God bestaat uit gerechtigheid en vrede en blijdschap in de Heilige Geest.
In Romeinen 15:13 waar Paulus wenst dat: “uw hoop steeds blijft toenemen door de kracht van de Heilige Geest”.
en in 15:16 waar hij er voor wil zorgen dat de heidenen een Gode welgevallig offer kunnen worden, geheiligd door de Heilige Geest.

Na hoofdstuk 8 vinden we nog vier keer alleen het woord pneuma. Twee keer met een kleine letter en twee keer met een hoofdletter.

In Romeinen 11:8 een citaat uit Jesaja waar over de inwoners van Jeruzalem gezegd wordt dat God hen een “geest van diepe slaap” gegeven heeft.
Romeinen 12:11 waar we aangespoord worden om vurig van geest te zijn.
In Romeinen 15:19 waar Paulus zegt dat hij het evangelie heeft gepredikt “door [de] kracht van tekenen en wonderen [en] door de kracht van de Geest van God”.
Tenslotte in 15:30 waar hij oproept om met hem te strijden met een beroep op de liefde van de Geest.

Met deze opsomming hebben we alle (13) keren gezien dat Paulus pneuma gebruikt vóór en ná hoofdstuk 8.

Geest van God in hoofdstuk 8

In hoofdstuk 8 gebruikt Paulus 21 keer pneuma. Nergens staat in dit hoofdstuk “Heilige Geest”. Hij gebruikt Geest, Geest van God en Geest van Christus als synoniemen. Het is de Heilige Geest. De Geest die in ons woont (vers 9) is immers de Heilige Geest. Dat hebben we gezien in hoofdstuk 5:

Romeinen 5:5
En de hoop beschaamt niet, omdat de liefde van God in onze harten uitgestort is door de Heilige Geest, Die ons gegeven is.

Ook uit andere brieven weten we dat de Heilige Geest als onderpand gegeven is aan de gelovigen.

Efeze 1:13-14
13 In Hem [bent] ook u, nadat u het Woord van de waarheid, [namelijk] het Evangelie van uw zaligheid, gehoord hebt; in Hem bent u ook, toen u tot geloof kwam, verzegeld met de Heilige Geest van de belofte,
14 Die het onderpand is van onze erfenis, tot de verlossing [die ons] ten deel viel, tot lof van Zijn heerlijkheid.

Wat doet de Geest?

We leren in hoofdstuk 8 dat de Geest in ons woont en ons leven geeft (vers 2, 6, 9-11). We kunnen ons laten leiden door de Geest (vers 14). De Geest getuigt met onze geest dat we kinderen van God zijn (vers 16). De Geest komt onze zwakheden te hulp en pleit voor ons (vers 26). Meer over deze werkingen van de Geest in deze en volgende studies.

Vers 4: De rechtvaardige eis van de wet

Even terug naar vers 4 waar Paulus het wandelen in het vlees of in de Geest naar voren brengt. Hij zegt dat de rechtvaardige eis van de wet in ons vervuld wordt, wanneer we wandelen naar de Geest. We moeten daarbij niet denken aan het naleven van alle voorschriften van de wet van Mozes. Het gaat om de hoofdsom van de wet: Het liefhebben van God en van de naaste. Paulus komt hier in hoofdstuk 13 op terug. Daar schrijft hij:

Romeinen 13:8-10
8 Wees niemand iets schuldig dan elkaar lief te hebben; want wie de ander liefheeft, heeft de wet vervuld.
9 Want dit: U zult geen overspel plegen, u zult niet doden, u zult niet stelen, u zult geen vals getuigenis geven, u zult niet begeren, en welk ander gebod er ook is, wordt in dit woord samengevat, [namelijk] hierin: U zult uw naaste liefhebben als uzelf.
10 De liefde doet de naaste geen kwaad. Daarom is de liefde de vervulling van de wet.

Zie ook Galaten 5:14. Als het goed is willen we niets liever dan wandelen naar de Geest. Maar wat is het verschil tussen wandelen naar het vlees of naar de Geest?

Verzen 5-8: Vlees tegenover Geest

5 Immers, zij die naar het vlees zijn, bedenken de dingen van het vlees, maar zij die naar de Geest zijn, de dingen van de Geest.
6 Want het denken van het vlees is de dood, maar het denken van de Geest is leven en vrede. 7 Immers, het denken van het vlees is vijandschap tegen God. Het onderwerpt zich namelijk niet aan de wet van God, want het kan dat ook niet.
8 En zij die in het vlees zijn, kunnen God niet behagen.

vers 5

Bij wandelen denken we aan de praktische levenswandel van de mens. Maar in vers 5 maakt Paulus duidelijk dat het wandelen van de mens voortkomt uit zijn denken. Mensen die in het vlees zijn, kunnen niet anders dan denken en wandelen vanuit het vlees.

Hoe we wandelen komt voort uit hoe we denken. Het woord voor denken/bedenken wordt in de NBG51 vertaald met “gezindheid”. Het gaat om de richting in ons leven. Onze ambities, waar we op gericht zijn in het leven. De ongelovige, niet geestelijke mens, denkt aards en is gericht op het vlees. Hij streeft aardse doelen na. Daar staat tegenover dat de geestelijke mens gericht is op de geestelijke dingen. In vers 14 noemt Paulus dit: “door de Geest van God geleid worden”.

Vers 6

Paulus zegt over het denken van het vlees dat het de dood is. Het leven dat gericht is op het vlees eindigt in de dood. Ook brengt het geen vruchten voort (Romeinen 6:21). Maar de gerichtheid die de Geest in ons wil werken is leven en vrede. Vrede met God (Romeinen 5:1) en met elkaar (Romeinen 14:17-19). In Galaten zegt Paulus over het vlees en de Geest:

Galaten 6:8
Want wie in zijn eigen vlees zaait, zal uit het vlees verderf oogsten; maar wie in de Geest zaait, zal uit de Geest het eeuwige leven oogsten.

Verzen 7 en 8

Het vlees kan zich niet onderwerpen aan Gods wet. Dat heeft Paulus laten zien in hoofdstuk 7. En mensen die zich laten leiden door hun zondige natuur en gericht zijn op aardse zaken, kunnen God niet behagen.

Verzen 9-10: Maar u bent niet in het vlees

9 Maar u bent niet in het vlees, maar in de Geest, wanneer althans de Geest van God in u woont. Maar als iemand de Geest van Christus niet heeft, die is niet van Hem.
10 Als Christus echter in u is, dan is het lichaam wel dood vanwege [de] zonde, maar de geest is leven vanwege [de] gerechtigheid.

Verzen 9 en 10

In vers 9 spreekt Paulus de lezer aan. Ging het in de vorige verzen vooral over zij die in het vlees zijn. Nu zegt Paulus: “u bent niet in het vlees”. Wanneer de Geest in ons woont dan zijn we in de Geest. In hoofdstuk 5 hebben we dat belangrijke vers gezien over de Heilige Geest die God ons gegeven heeft (Romeinen 5:1-5).
In vers 10 staat in de HSV geest met een kleine letter geschreven. De vertalers van de NBV denken echter bij dit vers aan de Geest van God:

Romeinen 8:10 (NBV)
Als Christus echter in u leeft, is uw lichaam weliswaar door de zonde ten dode opgeschreven, maar de Geest schenkt u leven, omdat u door God rechtvaardig bent verklaard.

Dat past beter in de context omdat vers 11 ook zegt dat de Geest ons levend maakt.

Als christen wandelen in het vlees?

Kunnen we christen zijn en toch in het vlees wandelen? In de Korinthebrief verwijt Paulus de Korintiërs dat ze nog vleselijk zijn, jonge kinderen in Christus die met melk gevoed moeten worden (1 Korinthe 3:1-3).

Hier in de Romeinenbrief zegt Paulus echter “U bent niet in het vlees”. Het gaat om onze positie. In hoofdstuk 5 zette Paulus “in Adam” tegenover “in Christus”. Zo zet hij hier “in het vlees” tegenover “in de Geest”. Als we geloven dan zijn we in Christus en worden geleid door de Geest. We zijn als het goed is gericht op de Geest.

Dat wil niet zeggen dat we nooit vanuit het vlees handelen. Maar we mogen ons steeds opnieuw richten op de geestelijke dingen.

Vers 11: Uw sterfelijke lichamen levend gemaakt

11 En als de Geest van Hem Die Jezus uit de doden opgewekt heeft, in u woont, zal Hij Die Christus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door Zijn Geest, Die in u woont.

Het is belangrijk om dit vers aandachtig te lezen. Er staat wat de Geest doet als Hij in ons woont. Het staat in de tegenwoordige tijd. Eerst maar even wat hier niet staat. Er staat niet dat onze gestorven lichamen in de toekomst zullen worden opgewekt. Hoewel dat waar is, spreekt Paulus niet over de toekomst. Er staat dat onze sterfelijke lichamen levend gemaakt worden door de Geest die in ons woont. Het is een belofte voor ons leven hier en nu. Zoals we al gelezen hebben in hoofdstuk 6:

Romeinen 6:4
Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat evenals Christus uit de doden is opgewekt tot de heerlijkheid van de Vader, zo ook wij in een nieuw leven zouden wandelen.

Tot slot

In deze studie hebben we gezien hoe Paulus de Geest een hoofdrol geeft in het leven van de gelovige. Iemand die naar het vlees leeft kan God niet behagen. Maar een gelovige heeft de Heilige Geest ontvangen en kan daarom “naar de Geest wandelen”. Dat doen we door ons denken, onze gezindheid, onze ambities, kortom ons hele leven, te richten op God en op de geestelijke dingen. Dan is er ook de belofte dat de Geest die in ons woont onze sterfelijke lichamen levend maakt. Met de Geest kunnen we in een nieuw leven wandelen!

In de volgende studie gaan we verder met Romeinen 8:12-17. Dan zien we nog een belofte die aan de Geest verbonden is.

Eerdere studies van Romeinen zijn hier te vinden: Romeinen studies

Subscribe
Abonneren op
guest

0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments
0
Ben benieuwd naar jouw mening, reageer gerust!x