Inleiding
Een vraag die veel gelovigen bezighoudt is: Hoe ziet het praktische leven van een christen er uit? Hoe leef ik voor God? En wat mag ik wel en wat mag ik niet. Nu we zijn aangekomen bij het praktische gedeelte van de Romeinenbrief, hopen we daar antwoorden op te krijgen.
Ik begin met een spoilerwaarschuwing. We gaan geen antwoord krijgen op de vraag “wat mag ik wel en wat mag ik niet”. Het is ook niet de goede vraag. Paulus heeft uitgelegd dat een wet, zelfs de meest volmaakte wet, een mens niet kan verbeteren. In de eerste twee verzen van hoofdstuk 12 wordt duidelijk dat we van binnenuit moeten veranderen. Het begint met een besluit om je toe te wijden aan God (vers 1). Daarna moet je denken worden vernieuwd (vers 2).
De volgorde in Paulus’ onderwijs is belangrijk. In de eerste 11 hoofdstukken van de brief legt hij het fundament. Hoe we worden gerechtvaardigd voor God. Dat het door genade is en uit geloof. En ook waarom de wet, hoewel heilig en goed, de mens niet kon verbeteren. Eerst moet de theorie, de geloofsleer, duidelijk zijn. Pas daarna en op dat fundament kan de geloofspraktijk gebouwd worden.
Opbouw van deze studie
In deze studie kijken we naar de eerste twee verzen. In vers 1 gaat het over ons lichaam als levend offer. In vers 2 over de vernieuwen van ons denken. Ik ga verschillende aspecten van deze verzen er uit lichten:
- Romeinen 12:1 Je lichaam als een levend offer
- Ons offer is niet gedwongen maar vrijwillig
- Waarom noemt Paulus ons lichaam een offer?
- Wat weten we over “offers” in het Nieuwe Testament?
- Romeinen 12:2 Vernieuwing van je denken
- Hetzelfde of anders zijn dan de wereld
- Wat is het doel van de verandering van ons denken?
Romeinen 12:1 Je lichaam als een levend offer
Ik roep u er dan toe op, broeders, door de ontfermingen van God, om uw lichamen aan God te wijden als een levend offer, heilig en voor God welbehaaglijk: dat is uw redelijke godsdienst.
Met het woordje “dan” in vers 1 koppelt Paulus dit gedeelte aan wat hij hiervoor gezegd heeft. We kunnen het ook vertalen met “daarom”: Daarom roep ik u er toe op broeders. Waarom? Paulus bedoelt, daarom, nu je de ontfermingen van God kent en weet dat Hij je gerechtvaardigd heeft, stel jezelf in Zijn dienst.
Een vrijwillige daad
Paulus doet een oproep. Hij zegt niet: je moet je lichaam aan God wijden als een levend offer. Nee, het is een vrijwillige daad. Het is een logisch gevolg van wat God in Zijn barmhartigheid voor ons gedaan heeft. In andere brieven gebruikt hij dezelfde benadering.
Bijvoorbeeld in Efeze 4:
Efeze 4:1
Zo roep ik, de gevangene in de Heere, u op tot een wandel die de roeping waarmee u geroepen bent, waardig is,
Er is geen dwang. Het zou ons verlangen moeten zijn om te wandelen in overeenstemming met Gods wil. In Romeinen 12:1 noemt hij het “uw redelijke godsdienst”. Dit kan ook vertaald worden met “uw logische eredienst”.
Waarom ons lichaam?
Ik geloof dat Paulus in vers 1 bewust kiest voor een oproep om onze lichamen aan God te wijden. Hij had ook meer algemeen kunnen zeggen “ik roep jullie op om jezelf aan God te wijden”. Maar hier noemt hij ons fysieke, aardse lichaam. In Romeinen 6:19 heeft hij ook al gezegd dat we onze leden (lichaamsdelen) beschikbaar moeten stellen ten dienste van de gerechtigheid. Ons lichaam doet er toe. Er was in de tijd van Paulus een stroming in opkomst die we de gnostiek noemen. Zij vonden alle materie slecht en dus ook het lichaam. Alleen je geest was de moeite waard, dus wat je met je lichaam deed was niet belangrijk. Dit leidde gemakkelijk tot zondigen met het lichaam of het verwaarlozen ervan.
Maar God wil gediend worden, ook door middel van ons lichaam. In de eerste Korinthebrief zegt Paulus:
1 Kor.6:20
U bent immers duur gekocht. Verheerlijk daarom God in uw lichaam en in uw geest, die van God zijn.
Offers in het Nieuwe Testament
Bij een offer denken wij snel aan een bloedig offer, waarbij een dier gedood wordt. Maar Paulus spreekt hier juist over een levend offer. In het Oude Testament vinden we niet alleen dierenoffers maar ook graanoffers en drankoffers (Leviticus 6:14-23). In het Nieuwe Testament wordt soms terugverwezen naar de dierenoffers om de betekenis ervan uit te leggen. Dit zien we bijvoorbeeld in de Hebreeënbrief. Maar vaker zien we dat “offer” gebruikt wordt in de betekenis van toewijding. Een offer van dienstbaarheid of geld of een lofoffer. Hier wat voorbeelden:
Filippenzen 2:17 Maar al word ik [Paulus] ook als een plengoffer uitgegoten over het offer en de bediening van uw geloof, ik verblijd mij en ik verblijd mij met u allen.
Filippenzen 4:18 Maar ik heb alles ontvangen en ik heb overvloed; ik ben geheel voorzien, nu ik door middel van Epafroditus ontvangen heb wat door u gezonden was, als een aangename geur, een welgevallig offer, welbehaaglijk voor God.Hebreeën 13:15 Laten wij dan altijd door Hem een lofoffer brengen aan God, namelijk de vrucht van lippen die Zijn Naam belijden.
Hebreeën 13:16 En vergeet het weldoen en het onderlinge hulpbetoon niet, want aan zulke offers heeft God een welgevallen.
1 Petrus 2:5 dan wordt u ook zelf, als levende stenen, gebouwd tot een geestelijk huis, tot een heilig priesterschap, om geestelijke offers te brengen, die God welgevallig zijn door Jezus Christus.
In Romeinen 12:1 zien we dat onze lichamen een offer mogen zijn voor God. Alles wat we met en door ons lichaam doen mag een levend offer zijn voor Hem. En als we dat doen, dan is het heilig en welbehaaglijk voor God! Vraag je jezelf af hoe dan? In vers 2 geeft Paulus twee belangrijke aanwijzingen hoe we een levend offer kunnen zijn.
Romeinen 12:2 Vernieuwing van je denken
En word niet aan deze wereld gelijkvormig, maar word veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid om te kunnen onderscheiden wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is.
Om God te kunnen dienen en Zijn wil te leren kennen, zijn twee dingen belangrijk. Ten eerste dat we ons niet aanpassen aan de wereld en ten tweede dat onze gezindheid, ons denken, veranderd wordt.
Hetzelfde of anders dan de wereld
Ons denken is beïnvloed door de wereld. Dat gaat automatisch, we hoeven er niets voor te doen. We leven in deze wereld en krijgen alle ideeën van deze wereld dagelijks voorgeschoteld. Als we niet oppassen dan worden we gelijkvormig, hetzelfde, als de wereld. Gelijkvormig gaat over de vorm, het uiterlijk gedrag van de mens. Maar we moeten veranderd worden. Hoe?
Die verandering gaat niet in de eerste plaats om verandering van gedrag. Het gaat om verandering in ons denken. Paulus zet gelijkvormigheid aan de wereld niet tegenover gelijkvormigheid aan de kerk. Hij zegt niet: wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt gelijkvormig aan de kerk of gemeente. Nee God wil een verandering, een transformatie. Geen aangeleerd gedrag waarmee we ons gedragen als een christen. Maar werkelijk anders worden van binnen uit. Transformeren gaat niet door het opleggen van regels. Hoe beter we de genade begrijpen, hoe meer we daaruit zullen gaan leven. Dat zal ons veranderen. En als resultaat zal ons gedrag veranderen.
Doel van de verandering van ons denken
Het doel van de verandering van ons denken, is dat we de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God gaan onderscheiden. Het woord wat met onderscheiden vertaald wordt, is ook beproeven, toetsen. Paulus gebruikt het ook in de Efezebrief wanneer hij zegt:
Efeziërs 5:10
en beproef wat de Heere welbehaaglijk is.
We mogen ons leven en onze gedachten toetsen en ze naast de volmaakte wil van God leggen. ‘Proeven’ of ‘toetsen’ houdt in dat je beoordeelt en kiest om te doen wat de wil van God is in plaats van wat de wereld aanbeveelt.
Zie over toetsen en onderscheiden ook Galaten 6:4, Filippenzen 1:10, 1 Thessalonicenzen 5:21, 1 Petrus.1:7
Tot slot
De eerste twee verzen van Romeinen 12 gaan over de belangrijkste relatie van de christen: onze relatie met God. In het vervolg van dit hoofdstuk gaat het over onze relaties met onze broeders en zusters en met ongelovigen. Onze relatie met God is fundamenteel en bepaalt al ons andere gedrag. Daarom zijn dit uiterst belangrijke verzen voor ons.
Paulus roept op tot vrijwillige toewijding aan God. Het is een reactie op de genade en de barmhartigheid die we van God ontvangen hebben. Het is geen voorwaarde om die genade te ontvangen. Het is dus mogelijk om
Efeze 4:15
door ons in liefde aan de waarheid te houden, in alles toe groeien naar Hem Die het Hoofd is, namelijk Christus.
In de volgende studie zullen we kijken naar de relatie met onze broeders en zusters in de gemeente. Direct naar de volgende studie: Genadegaven en bescheidenheid: Rom.12:3-8
Heb je een vraag of opmerking over deze studie? Voel je vrij om hieronder te reageren.
Wil je een e-mail krijgen als ik een nieuwe studie heb geplaatst, meld je dan aan via de knop volgen.
Alle studies over de Romeinenbrief zijn hier te vinden: Blog Romeinenbrief