Het voorrecht van de Joden: Rom.3:1-8

12 minuten lezen

Inleiding

Zijn jullie ook zo toe aan het goede nieuws van de rechtvaardiging door het geloof? Paulus heeft het aangekondigd in Romeinen 1:16 en 17. Maar daarna neemt hij een lange omweg voordat hij het weer oppakt in hoofdstuk 3:21. Het gedeelte waar we nu al vijf studies aan besteed hebben, is nodig om ons er van te doordringen dat we Gods gerechtigheid nodig hebben. De hele uiteenzetting van hoofdstuk 1:18 tot en met 3:20 gaat over het tekortschieten van alle mensen, of ze nu Jood of heiden zijn.

Terugblik

Tot nu toe hebben we het volgende gezien:

  1. In Romeinen 1:18-32 beschreef Paulus de algemene toestand van de mensen. Ze ontkennen dat er een God is, onderdrukken de waarheid en zijn vol met ongerechtigheid. God heeft hen daarom overgegeven aan hun eigen zondige verlangens. [De toorn van God over de heidenen: Rom.1:18-32]
  2. Daarna, in hoofdstuk 2:1-11, waarschuwde hij de lezer die zich moreel beter voelt dan anderen en denkt dat hij niet onder het oordeel valt. Alle mensen zijn schuldig, ook degenen die netjes leven. [Niemand te verontschuldigen: Rom.2:1-11]
  3. In de verzen 12-16 legde hij uit dat God alle mensen zal oordelen, of ze nu zonder of met de wet geleefd hebben. [De Joden en de wet: Rom.2:12-24]
  4. Dan schreef hij in de verzen 17-24 dat Joden niet kunnen steunen op de wet. Het is niet voldoende om de wet te hebben en Gods wil te kennen. [De Joden en de wet (2): Rom.2:17-24]
  5. En in de verzen 25-29 voegde hij daar aan toe dat ook de besnijdenis geen nut heeft als het alleen een uiterlijk teken is. [De Joden en de besnijdenis: Rom.2:25-29]

Als we nog even doorzetten komen we bij het goede nieuws terecht in Romeinen 3:21. Maar voor het zover is, hebben we nog twee studies te gaan.

  • In Romeinen 3:1-8 bespreekt Paulus een aantal tegenwerpingen die ingebracht kunnen worden tegen zijn uiteenzetting tot nu toe. Het is alsof hij een vragenrondje invoegt voordat hij zijn betoog gaat afronden.
  • Romeinen 3:9-20 is de afronding en een samenvatting van wat hij vanaf Romeinen 1:18 heeft gezegd: “Er is niemand rechtvaardig, ook niet één”. Hij ondersteunt zijn conclusie met een aantal citaten uit het Oude Testament.

Deze studie: Romeinen 3:1-8

In deze studie kijken we naar de tegenwerpingen tegen de woorden van Paulus. Het is niet duidelijk of Paulus deze vragen allemaal van anderen had gekregen. Misschien wil hij een aantal mogelijke tegenwerpingen vóór zijn en noemt hij ze daarom zelf. In vers 8 zien we in ieder geval een vraag die door anderen, als verwijt aan Paulus, was gesteld.

De vragen staan in de verzen 1, 3, 5 en 7, de antwoorden in 2, 4, 6 en 8. De tegenwerpingen die Paulus behandelt zijn:

  1. Heeft het wel voordelen om Jood te zijn?
  2. Is God onbetrouwbaar als Hij niet alle Joden rechtvaardigt?
  3. Als wij door onze zonden Gods gerechtigheid bevestigen, is het dan wel eerlijk dat Hij ons oordeelt?
  4. Kunnen wij het kwade doen, opdat het goede daar uit voortkomt?

De vragen liggen in elkaars verlengde. Het is een reeks tegenwerpingen die steeds lastelijker worden. De laatste is zo stuitend dat Paulus er een kort antwoord op heeft: iemand die dit beweert, die verdient het oordeel van God.

1. Heeft het wel voordelen om Jood te zijn?

1 Wat heeft de Jood dan voor [op anderen]? Of wat is het voordeel van het besneden zijn?
2 Veel, in alle opzichten. Want in de eerste plaats zijn hun de woorden van God toevertrouwd.

Vraag

In vers 1 staat de eerste vraag die gesteld kan worden na de uiteenzetting van Paulus over de wet en de besnijdenis. Misschien is het een opmerking die Paulus al heeft gehoord, of het is een opmerking die hij verwacht. De vraag klinkt als een aanklacht: “Als dat allemaal waar is Paulus, dan heeft het toch helemaal geen voordelen om Jood te zijn?”

Antwoord

Paulus is het hier niet mee eens. Het heeft zeker grote voordelen om Jood te zijn. Veel zelfs en op verschillende manieren. In onze vertaling lijkt het alsof hij een opsomming wil gaan geven. Maar hij noemt alleen het belangrijkste: Het eerste is dat hun de woorden van God zijn toevertrouwd.

Natuurlijk is het een voordeel als God Zijn wil aan je heeft bekendgemaakt. In de hoofdstukken 9, 10 en 11 zal Paulus nog veel uitgebreider schrijven over dit onderwerp. Daar noemt hij nog een aantal andere voordelen die hoorden bij de geboren Israëlieten:

Romeinen 9:4 en 5
Zij zijn [immers] Israëlieten; voor hen geldt de aanneming tot kinderen en de heerlijkheid en de verbonden en de wetgeving en de [ere]dienst en de beloften.
Tot hen behoren de vaderen, en uit hen is, wat het vlees betreft, de Christus [voortgekomen], Die God is, boven alles, te prijzen tot in eeuwigheid. Amen!

Bij dat voorrecht hoort ook een verantwoordelijkheid. Er staat dat de woorden van God hen waren toevertrouwd. Het was de bedoeling dat ze er uit zouden leven, het zouden toepassen en uitdragen. Dit woord toevertrouwd is hetzelfde Griekse grondwoord als de woorden die Paulus in het volgende vers gebruikt om aan te geven dat ze ontrouw waren. Ze zijn niet trouw geweest aan datgene wat hen was toevertrouwd.

2. Is God onbetrouwbaar omdat Hij niet alle Joden rechtvaardigt?

3 Want wat [is het geval]? Als sommigen ontrouw zijn geweest, zal hun ontrouw de trouw van God toch niet tenietdoen?
4 Volstrekt niet! Zo echter moet het zijn: God [is] waarachtig maar ieder mens een leugenaar, zoals geschreven staat: Opdat U gerechtvaardigd wordt wanneer U [recht]spreekt, en overwint wanneer U oordeelt.

Vraag

Het antwoord op de eerste vraag roept een volgende vraag op. De Joden hadden toegang tot de Woorden van God. Die Woorden beloofden redding en rechtvaardiging. Maar uit de geschiedenis blijkt dat veel Joden niet gerechtvaardigd zijn omdat ze niet geloofden. Sommigen, in de praktijk velen, zijn ontrouw geweest. Betekent dit dat God Zijn beloften niet waar kan maken? Is God Zelf ontrouw?

Antwoord

Paulus begint met een hele sterke ontkenning. μη γενοιτο (mé genoito): „volstrekt niet,” „dat zij verre,” „onbestaanbaar”. Hij verwerpt deze beschuldiging met kracht. God is altijd trouw. Mensen hebben de woorden van God verworpen en zijn daardoor hun redding en bestemming misgelopen. Maar dat betekent niet dat God, Die deze dingen beloofd had, een leugenaar is.

Paulus onderbouwt dit met een vers uit het Oude Testament. Hij haalt een uitspraak van David aan uit Psalm 51. Het is een Psalm die David schreef na zijn overspel met Bathseba.

Psalm 51:3-6
Wees mij genadig, o God, overeenkomstig Uw goedertierenheid, delg mijn overtreding uit overeenkomstig Uw grote barmhartigheid.
Was mij schoon van mijn ongerechtigheid, reinig mij van mijn zonde.
Want ík ken mijn overtredingen, mijn zonde [staat] mij voortdurend voor [ogen].
Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd, ik heb gedaan wat kwaad is in Uw ogen, zodat U rechtvaardig bent wanneer U [recht]spreekt [en] rein bent wanneer U oordeelt.

Hoewel Paulus maar een half vers citeert, roept hij hiermee de hele geschiedenis op. Wat was er gebeurd? David had de vrouw van Uria zwanger gemaakt. Hij had vervolgens geprobeerd om Uria met zijn vrouw te laten slapen zodat Uria zelf als verwekker gezien kon worden. Toen dat niet lukte, heeft David hem in de strijd laten sneuvelen. Nathan komt in opdracht van God naar David en wijst hem op zijn zonde:

2 Samuel 12:9
Waarom hebt u [dan] het woord van de HEERE veracht, door te doen wat slecht is in Zijn ogen? U hebt Uria, de Hethiet, met het zwaard gedood. Zijn vrouw hebt u tot vrouw genomen en hem hebt u door het zwaard van de Ammonieten gedood.

David heeft het woord van de HEERE veracht, net zoals de Israëlieten in meerderheid de woorden van de Heer veracht hebben (vraag en antwoord 1 en vraag 2). David geeft in Psalm 51 toe dat hij inderdaad gezondigd heeft en dat God rechtvaardig is als Hij David hierop aanspreekt en oordeelt.

Toch geeft dit gedeelte ook hoop, want David doet een beroep op Gods genade en barmhartigheid. Daarmee stemt hij ook in met het oordeel wat God via Nathan aan hem heeft bekendgemaakt. God is rechtvaardig om te oordelen en alleen Zijn genade kan uitkomst bieden voor David.

Elke uitvlucht om onze zonden goed te praten, maakt ons tot leugenaar en laat zien dat God rechtvaardig is in Zijn oordeel.

3. Is het eerlijk dat God oordeelt als wij door onze zonden Zijn gerechtigheid bevestigen?

5 Als nu onze ongerechtigheid de gerechtigheid van God bevestigt, wat zullen wij [dan] zeggen? Is God onrechtvaardig als Hij toorn over [ons] brengt? Ik spreek op menselijke wijze.
6 Volstrekt niet! Hoe zal God anders de wereld oordelen?

Vraag

Paulus heeft zojuist uitgelegd dat de zonde van David, Gods gerechtigheid had bevestigd. Dat is aanleiding om de volgende vraag te stellen. Als het zo is dat door onze onrechtvaardigheid en zonden, de gerechtigheid van God des te stralender afsteekt, is het dan wel eerlijk dat God ons straft voor onze zonden? Paulus zegt er bij dat hij op menselijke wijze redeneert. Hiermee laat hij al doorschemeren dat iemand die geleid wordt door de Heilige Geest deze vraag niet zou stellen.

Antwoord

Ook hier begint hij met die sterke ontkenning: “Volstrekt niet”. Zijn antwoord is kort. Dat zou betekenen dat God de wereld niet kan oordelen. Uit het Woord van God weten we dat God de rechtvaardige Rechter is. Abraham wist dit al. Als God Sodom wil gaan oordelen dan zegt Abraham:

Genesis 18:25
Er kan toch geen sprake van zijn dat U zoiets doet, dat [U] de rechtvaardige [samen] met de goddeloze doodt? Dan zal het zijn: zo de rechtvaardige, zo de goddeloze. [Daar] kan bij U toch geen sprake van zijn! Zou de Rechter van de hele aarde geen recht doen?

Abraham begon te pleiten voor Sodom. Als er vijftig rechtvaardigen zouden zijn, zou de Heer de stad dan sparen? En als het er vijfenveertig waren, veertig, dertig, twintig, tien! Maar er waren er zelfs geen tien. Alleen Lot werd met zijn vrouw en dochters uit Sodom geleid vóór het oordeel (Genesis 19:16). God oordeelde Sodom en dat was terecht, de roep over Sodom en Gomorra was te groot, en haar zonde te zwaar.

Dat het oordeel een goede zaak is zien we bijvoorbeeld ook in Psalm 98:

Psalm 98:8-9
Laten de rivieren in de handen klappen, de bergen tezamen vrolijk zingen
voor het aangezicht van de HEERE; want Hij komt om de aarde te oordelen. Hij zal de wereld oordelen in gerechtigheid en de volken op billijke [wijze] oordelen.

Bijna alle mensen vinden dat onrecht gestraft moet worden, ook diegenen die niet in God geloven. Maar hun eigen zonden zien ze meestal niet als een probleem. Ze willen wel veroordeling voor anderen maar niet voor zichzelf.

4. Zullen wij het kwade doen opdat het goede daaruit voortkomt?

7 Want als de waarheid van God door mijn leugen overvloediger is geworden tot Zijn heerlijkheid, waarom word ik dan toch nog als zondaar geoordeeld?
8 En [het is] toch niet, zoals wij belasterd worden en zoals sommigen zeggen dat wij zeggen: Laten wij het kwade doen, opdat het goede [daaruit] voortkomt? De verdoemenis van hen is rechtvaardig.

Vraag

Vers 7 sluit aan bij de redenering die ook in vers 5 naar voren kwam. We kunnen ze naast elkaar zetten:

5 Als nu onze ongerechtigheid de gerechtigheid van God bevestigt, wat zullen wij [dan] zeggen? Is God onrechtvaardig als Hij toorn over [ons] brengt? 7 Want als de waarheid van God door mijn leugen overvloediger is geworden tot Zijn heerlijkheid, waarom word ik dan toch nog als zondaar geoordeeld?

De gedachte is dat God ons niet zou moeten straffen omdat we met onze zonden Zijn gerechtigheid bevestigen. En omdat we met onze leugens, Zijn waarheid bekrachtigen. Maar deze redenering deugt helemaal niet. In vers 8 gaat Paulus uitleggen waarom.

Antwoord

Hier wordt de tekst van Paulus ingewikkeld. Hij geeft in vers 8 niet een eenvoudig antwoord zoals hij op de vorige vragen deed. Het antwoord komt hier in de vorm van een nieuwe vraag. Maar juist die nieuwe vraag laat zien hoe verkeerd de overtuiging van de vragensteller is.

8 En [het is] toch niet, zoals wij belasterd worden en zoals sommigen zeggen dat wij zeggen: Laten wij het kwade doen, opdat het goede [daaruit] voortkomt? De verdoemenis van hen is rechtvaardig.

De “vraag” is eigenlijk een verwijt aan Paulus, alsof hij dít onderwijst: “Laten wij het kwade doen, opdat het goede [daaruit] voortkomt“. De redenering van vers 5 en 7, die Paulus met klem heeft afgewezen, kan tot de absurde gedachte leiden dat God gediend wordt als wij zondigen. Dat is natuurlijk onzinnig en daarop heeft Paulus een heel kort antwoord. Zij die dit beweren zullen terecht in het oordeel komen.

Conclusie

Paulus heeft in dit gedeelte een aantal vragen genoemd en beantwoord. Het zijn vragen die ook in onze tijd nog gesteld worden. Ze klinken soms net even anders maar het zijn dezelfde bezwaren:

  1. Wat is het nut van opgroeien in een van oorsprong christelijk land en toegang hebben tot een Bijbelgetrouwe kerk? Zoveel mensen hebben God en de kerk de rug toegekeerd. Dan moeten we ons bedenken dat het zeker een voorrecht is om het Woord van God te kunnen horen.
  2. Ook wordt in onze tijd regelmatig de vraag gesteld: “Waar is God nu?”. Petrus zegt dat er in de laatste dagen spotters zullen zijn die vragen “Waar is de belofte van Zijn komst?” (2 Petrus 3:3-4). Maar God is trouw, ook al zijn alle mensen ontrouw.
  3. Het oordeel van God wordt ook in onze dagen ter discussie gesteld. In veel kerken wordt zelfs niet meer over een oordeel gesproken. Maar veel beter kunnen we erkennen dat we oordeel verdienen en een beroep doen op Gods genade, zoals David deed.
  4. Helaas zijn er ook vandaag mensen die denken dat het doel alle middelen heiligt. Ze doen het kwade en ze denken dat het goede er wel uit voort zal komen. Maar zij zullen hun straf niet ontlopen.

In de volgende studie kijken we naar Romeinen 3:9-20. Daar trekt Paulus zijn sombere conclusie over de toestand van de mensheid: “Er is niemand rechtvaardig, ook niet één”.
Naar de volgende studie: Alle mensen zijn zondaars: Rom.3:9-20

Eerdere studies van Romeinen zijn hier te vinden: Romeinen studies
Vragen of opmerkingen zijn altijd welkom.

Subscribe
Abonneren op
guest

2 Reacties
oudste
nieuwste
Inline Feedbacks
View all comments
Anja Bezemer
Anja Bezemer
2 jaren geleden

Prachtig Jolande….niets nieuws onder de zon….
Toen ik jong was liep ik hier al tegen aan.
Als ik sprak over Gods liefde en genade die ik ondervond in mijn leven, waren de ” ja maar’s” niet van de lucht.
Erg genoeg is dat nog vaak zo….
Maar wij hebben goede moed!!!
Onze Heiland heeft de kracht van de zonde teniet gedaan….volkomen verzoening door Zijn bloed alleen!!!

2
0
Ben benieuwd naar jouw mening, reageer gerust!x