De Joden en de besnijdenis: Rom.2:25-29

14 minuten lezen

Inleiding

Paulus had tot nu toe gesproken over de Joden en de wet. Hij heeft uitgelegd dat het hebben van de wet geen voorsprong geeft. Maar de Joden hadden naast de wet ook nog de besnijdenis. Het is alsof Paulus verwacht dat de lezers dat ter sprake zullen brengen. De wet brengt dan misschien geen voordeel maar de besnijdenis toch zeker wel?

Maar de besnijdenis heeft geen nut als je de wet niet houdt. Je bent dan in feite onbesneden. Het gaat niet om het uiterlijke teken van de besnijdenis maar om een innerlijke verandering. In deze studie wil ik laten zien wat de Bijbel leert over de besnijdenis. En hoe Paulus dit toepast in dit gedeelte van Romeinen.

In deze studie kijken we eerst naar de verzen over besnijdenis in het Oude Testament.

  • Wanneer en aan wie werd de besnijdenis voor het eerst gegeven?
  • Wat heeft de besnijdenis te maken met de wet van Mozes?
  • Wat zegt het Oude Testament over de betekenis van de besnijdenis?

Dan kijken we naar de besnijdenis in het Nieuwe Testament.

  • Waar spreekt het Nieuwe Testament over letterlijke besnijdenis?
  • Wat zegt het Nieuwe Testament over de betekenis van de besnijdenis?
  • Hoe past Romeinen 2:25-29 in het geheel?

Oude Testament: wanneer en voor wie was de besnijdenis

Genesis: Abraham

De eerste keer dat we besnijdenis tegen komen in de Bijbel is in Genesis 17. Abram is dan 99 jaar oud. De Heer verschijnt aan hem en belooft hem dat hij vader van vele volken zal worden. Zijn naam zal niet langer Abram zijn maar Abraham. Dan krijgt Abraham de opdracht om zichzelf en al wie mannelijk is bij hem, te besnijden als teken van het verbond.

Genesis 17:9-13
9 Verder zei God tegen Abraham: En wat u betreft, u moet Mijn verbond in acht nemen, u en uw nageslacht na u, [al] hun generaties door.
10 Dit is Mijn verbond dat u moet houden tussen Mij en u en uw nageslacht na u: al wie mannelijk is bij u moet besneden worden.
11 U moet het vlees van uw voorhuid laten besnijden en [dat] zal een teken zijn van het verbond tussen Mij en u.
12 Elk kind bij u van acht dagen [oud], al wie mannelijk is, moet besneden worden, [al] uw generaties door: degene die in [uw] huis geboren is én degene die van enige vreemdeling voor geld gekocht is, die niet tot uw nageslacht behoort.
13 Degene die in uw huis geboren is én degene die met uw geld gekocht is, moeten zeker besneden worden. Zo zal Mijn verbond in uw vlees tot een eeuwig verbond zijn.

Genesis 17:23-27
23 Toen nam Abraham zijn zoon Ismaël, allen die in zijn huis geboren waren en allen die hij met zijn geld gekocht had, al wie mannelijk was onder de leden van het huis van Abraham, en hij besneed het vlees van hun voorhuid op diezelfde dag, zoals God tot hem gesproken had.
24 Abraham was negenennegentig jaar toen het vlees van zijn voorhuid bij hem besneden werd,
25 en Ismaël, zijn zoon, was dertien jaar toen het vlees van zijn voorhuid bij hem besneden werd.
26 Op diezelfde dag werd Abraham besneden, en [ook] Ismaël, zijn zoon.
27 Ook werden alle mannen van zijn huis gelijk met hem besneden, zowel zij die in [zijn] huis geboren waren als zij die voor geld van vreemdelingen gekocht waren.

Genesis: Izak

In Genesis 21 lezen we dat Abraham zijn zoon Izak besneed toen hij acht dagen oud was:

Genesis 21:4
En Abraham besneed zijn zoon Izak, toen die acht dagen oud was, zoals God hem geboden had.

Exodus: Mozes

In Exodus 4:24-26 vinden we de geschiedenis van Mozes die blijkbaar zijn zonen niet besneden had. De Heere wil hem daarom doden. Zippora besnijdt dan haar zoon en noemt Mozes bij die gelegenheid “bloedbruidegom”. Dit gedeelte roept veel vragen op, die ik in deze studie niet kan bespreken. Wel is duidelijk dat de besnijdenis van Mozes én zijn zonen een voorwaarde was om zijn taak in dienst van God uit te kunnen voeren.

Oude Testament: besnijdenis en de wet

Exodus: instelling Pascha

In Exodus 12 lezen we over de instelling van het Pascha, als de Israëlieten uit Egypte vertrekken. Geen vreemdeling mag van het paaslam eten, zegt de Heer, tenzij hij besneden is. Niemand die onbesneden is mag er van eten. (Ex.12:44-48)

Leviticus

In Leviticus zien we dat de besnijdenis opgenomen wordt in de wet. Alle jongetjes die geboren worden, moet men op de achtste dag besnijden.

Leviticus 12:2-3
2 Spreek tot de Israëlieten en zeg: Wanneer een vrouw nageslacht voortbrengt en een jongetje heeft gebaard, dan is zij zeven dagen onrein. Zij is dan even onrein als [tijdens] de dagen van afzondering als zij ongesteld is.
3 En op de achtste dag moet het vlees van zijn voorhuid besneden worden.

Oude Testament: geestelijke betekenis van de besnijdenis

Deuteronomium: besnijdenis van het hart

In Deuteronomium komen we voor het eerst de geestelijke betekenis van de besnijdenis tegen. Mozes roept daar de Israëlieten op om de Heere te dienen “met heel hun hart en heel hun ziel”. Hij roept hen op om de voorhuid van hun hart te besnijden:

Deuteronomium 10:16
Besnijd dan de voorhuid van uw hart en wees niet langer halsstarrig.

In de hoofdstukken 28 en 29 van Deuteronomium houdt Mozes de Israëlieten de zegen en vloek voor die horen bij het wel of niet houden van het verbond. Daar profeteert hij dat het volk ongehoorzaam zal zijn en in ballingschap zal gaan (Deut.29:27-28). Maar er komt ook een moment dat ze het ter harte zullen nemen en zich zullen bekeren. Dan zal God hun hart besnijden:

Deuteronomium 30:6
De HEERE, uw God, zal uw hart en het hart van uw nageslacht besnijden, om de HEERE, uw God, lief te hebben met heel uw hart en met heel uw ziel, zodat u leven zult.

Blijkbaar is het pas mogelijk om de Heer met heel je hart en ziel lief te hebben, als dat hart besneden is.

Jozua: het volk opnieuw besneden in Gilgal

In het boek Jozua lezen we hoe het volk het land Kanaän intrekt en in bezit neemt. Ze trekken eerst door de Jordaan ter hoogte van Jericho. Voordat ze de eerste stad, Jericho, veroveren, lezen we dat ze besneden worden in Gilgal. Hieronder een lang citaat, maar belangrijk omdat het de typlogische, geestelijke betekenis van de besnijdenis duidelijk maakt.

Jozua 5:2-5
2 In die tijd zei de HEERE tegen Jozua: Maak u stenen messen en besnijd de Israëlieten opnieuw, voor de tweede keer.
3 Toen maakte Jozua voor zich stenen messen en besneed de Israëlieten op de Heuvel van de voorhuiden.
4 Dit was de reden waarom Jozua hen besneed: heel het volk dat uit Egypte getrokken was, de mannen, alle strijdbare mannen, waren onderweg gestorven in de woestijn, nadat zij uit Egypte getrokken waren.
5 Immers, al het volk dat er uittrok, was besneden. Al het volk echter dat onderweg geboren was in de woestijn, nadat zij uit Egypte getrokken waren, hadden zij niet besneden.
…..
7 Maar hun zonen heeft Hij in hun plaats gesteld. Jozua heeft hen besneden, omdat zij de voorhuid hadden, want zij hadden hen onderweg niet besneden.
8 En het gebeurde, toen zij het besnijden van heel het volk voltooid hadden, dat zij op hun plaats bleven in het kamp tot zij genezen waren.
9 Verder zei de HEERE tegen Jozua: Vandaag heb Ik de smaad van Egypte van u afgewenteld. Daarom gaf men die plaats de naam Gilgal, tot op deze dag.

Wat Jozua moest doen, lijkt op wat Zippora deed om de toorn van God af te wenden. De Israëlieten worden besneden voordat ze het beloofde land binnen gaan. In vers 9 gebruikt Jozua een woordspeling. De plaats Gilgal (גלגל Gilgal) betekent wiel of wenteling. Door het volk te besnijden werd de smaad van Egypte van hen afgewenteld (גלל galal). Deze omwenteling kunnen we vergelijken met een bekering, een omkering. Zoals het volk besneden moest worden voor ze het beloofde land in konden trekken, zo moeten wij ons bekeren, wederom geboren worden, voordat we het Koninkrijk der hemelen binnen kunnen gaan. Zo zien we hier een mooie uitbeelding van de geestelijke betekenis van de besnijdenis.

Jeremia: besnijdenis van het hart

Deze geestelijke betekenis komen we vaker tegen in het Oude Testament. Jeremia benadrukt dit in zijn profetische bediening. Hij waarschuwt de mannen van Juda dat ze de voorhuid van hun hart weg moeten doen. Zij zullen zeker lichamelijk besneden zijn geweest. Maar het is de bedoeling dat hun hart besneden is. Het lichamelijke teken van de besnijdenis alleen, zal hen niet kunnen behoeden voor de straf van de Heer.

Jeremia 4:4
Besnijd u voor de HEERE en doe de voorhuid van uw hart weg, mannen van Juda en inwoners van Jeruzalem; anders zal Mijn grimmigheid uitslaan als een vuur en branden zonder dat iemand kan blussen, vanwege uw slechte daden.

Wat we leren door te kijken naar de teksten van het Oude Testament is dat de besnijdenis een uiterlijk teken was van iets wat met het hart moest gebeuren. Abraham kreeg als eerste het teken van de besnijdenis. God sloot Zijn verbond met Abraham omdat hij geloofde in de Heere en Die rekende hem dat tot gerechtigheid (Gen. 15:6)

Nieuwe Testament: letterlijke besnijdenis van het vlees

Het Nieuwe Testament legt nog meer de nadruk op de geestelijke betekenis van de besnijdenis. Maar we zullen eerst kijken naar de Schriftplaatsen waar sprake is van besnijdenis naar het vlees.

Johannes de Doper, Jezus en Paulus

Lukas vertelt ons over de besnijdenis van Johannes de Doper, op de achtste dag (Luk.1:59) en van de Here Jezus op de achtste dag (Luk.2:21). Paulus noemt zijn eigen besnijdenis op de achtste dag (Fil.3:5). Hij zegt dat hij Timotheüs besneed “omwille van de Joden”, toen hij hem mee wilde nemen op zendingsreis (Hand.16:3). In de brief aan de Galaten schrijft hij dat Titus niet gedwongen werd om zich te laten besnijden (Gal.2:3).

Besnijdenis voor de heidenen?

Letterlijke besnijdenis was soms aanleiding voor grote problemen. De belangrijke vergadering in Jeruzalem die beschreven is in Handelingen 15 ging over het wel of niet besnijden van gelovigen uit de heidenen. De uitkomst was dat de gelovigen uit de heidenen zich niet hoefden te houden aan de wet van Mozes en ook niet besneden hoefden te worden (Hand.15:24-29)

Stefanus begint en eindigt zijn redevoering met verwijzing naar besnijdenis

In Handelingen vinden we een uitgebreide redevoering van Stefanus, waarin hij het verleden van het Israëlitische volk beschrijft. Hij begint met Abraham. Hoe God met hem een verbond sloot en de besnijdenis gaf. Abraham was gehoorzaam en besneed Izak op de achtste dag, zoals God geboden had (Genesis 21:4)

Handelingen 7:8
En Hij gaf hem [Abraham] het verbond van de besnijdenis; en zo verwekte hij Izak en besneed hem op de achtste dag, en Izak verwekte en besneed Jakob, en Jakob de twaalf aartsvaders.

Stefanus eindigt zijn redevoering met de ongehoorzaamheid van zijn luisteraars. Zij zijn onbesneden van hart en oren en verzetten zich tegen de Heilige Geest.

Handelingen 7:51
Hardnekkigen en onbesnedenen van hart en oren, u verzet u altijd tegen de Heilige Geest; zoals uw vaderen [deden], [zo doet] u ook.

Stefanus zet hiermee de gehoorzaamheid van Abraham, die geloofde en het teken van de besnijdenis kreeg en doorgaf aan zijn zoon, tegenover de ongehoorzaamheid van de Joodse luisteraars die hardnekkig en ongehoorzaam zijn net als hun vaders.

Nieuwe Testament: betekenis van de besnijdenis

Besnijdenis is een teken van een gelovig hart

De meeste teksten in het Nieuwe Testament benadrukken de geestelijke betekenis van de besnijdenis. Het is een teken dat verwijst naar een innerlijke verandering van het hart. Paulus zegt bijvoorbeeld in het volgende hoofdstuk van Romeinen dat God zowel besnedenen als onbesnedenen zal rechtvaardigen uit het geloof (Rom.3:30). Geloof is dus de sleutel.

In hoofdstuk 4 legt hij uit dat Abraham de besnijdenis kreeg nadat hij geloofde. Op die manier is hij een vader van alle gelovigen of die nu wel of niet besneden zijn. Als ze maar wandelen in de voetsporen van het geloof van Abraham.

Er zijn nog meer teksten waar we lezen dat de besnijdenis in zichzelf geen kracht heeft, maar dat het gaat om geloof:

Galaten 5:6
In Christus Jezus heeft namelijk niet het besneden zijn enige kracht, en ook niet het onbesneden zijn, maar het geloof, dat door de liefde werkzaam is.

Galaten 6:15
Want in Christus Jezus heeft niet het besneden zijn enige kracht, en ook niet het onbesneden zijn, maar [wel dat we] een nieuwe schepping [zijn].

In de eerste Korinthebrief legt Paulus uit dat het niet belangrijk is of men wel of niet besneden is. Blijf gewoon zoals je geroepen bent; besneden of onbesneden. Het gaat om je gehoorzaamheid aan God:

1 Korinthe 7:18 en 19
Is iemand als besnedene geroepen, dan moet hij [die besnijdenis] niet ongedaan laten maken. Is iemand geroepen die onbesneden is, dan moet hij zich niet laten besnijden.
Besneden zijn is niets en onbesneden zijn is niets, maar het in acht nemen van de geboden van God.

In Kolossenzen staat dat het afleggen van ons oude, zondige leven in wezen de besnijdenis is die geestelijk (niet met mensenhanden) gebeurt.

Kolossenzen 2:11
In Hem [Christus] bent u ook besneden met een besnijdenis die niet met handen plaatsvindt, door het uittrekken van het lichaam van de zonden van het vlees, door de besnijdenis van Christus.

Tenslotte nog een tekst uit Filippenzen. Paulus benadrukt hier dat de gelovigen die God in de Geest dienen de ware besnedenen zijn. Niet degenen die in het vlees en dus in de letterlijke besnijdenis van het vlees vertrouwen:

Filippenzen 3:3
Want wij zijn de besnijdenis, [wij] die God in de Geest dienen en in Christus Jezus roemen en niet op het vlees vertrouwen.

Nieuwe Testament: Romeinen 2:25-29

Laten we nu met deze kennis kijken naar onze perikoop in Romeinen 2.
In vers 25 zegt Paulus dat het overtreden van de wet er voor zorgt dat de besnijdenis, die men in het vlees heeft, ongeldig wordt. Letterlijk staat er dat de besnijdenis weer tot voorhuid is geworden.

Dan stelt Paulus het volgende:

26 Als dan een onbesnedene de verordeningen van de wet in acht neemt, zal zijn onbesneden zijn [dan] niet tot besnijdenis gerekend worden?
27 En zal hij die overeenkomstig de natuur onbesneden is, [maar] die de wet volbrengt, u [dan niet] oordelen, die mét de letter [van de wet] en de besnijdenis een overtreder van de wet bent?

Als het zo is dat de letterlijke besnijdenis van de Jood bij overtreding van de wet gerekend wordt tot voorhuid. Is het dan ook zo dat iemand met de voorhuid, onbesneden naar het vlees, gerekend kan worden als een besnedene? Het antwoord is: “ja dat kan wanneer de onbesnedene de verordeningen van de wet in acht neemt”.

Maar wat bedoelt Paulus met de verordeningen van de wet? We moeten niet denken aan de voorschriften of de werken van de wet. Daarvan weten we immers dat niemand die allemaal kan volbrengen. Een betere vertaling zou zijn de “rechtvaardige eisen” van de wet. Hetzelfde woord gebruikt Paulus in hoofdstuk 8:

Romeinen 8:4
opdat de rechtvaardige eis van de wet vervuld zou worden in ons, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest.

Iemand die de voorhuid heeft, een heiden dus, kan de rechtvaardige verordeningen van de wet vervullen. Door te geloven en te wandelen naar de Geest. Hij volbrengt daarmee de wet en laat zien dat zijn hart besneden is. Vergelijk maar eens de verzen 26 en 27 met de verzen 14 en 15. Daar sprak Paulus over heidenen die de wet niet hebben maar toch doen wat de wet zegt omdat het werk van de wet in hun hart geschreven is (zie voor een uitleg van deze verzen: De Joden en de wet: Rom.2:12-24)

Paulus trekt dan ook de volgende conclusie in de verzen 28 en 29.

28 Want niet híj is Jood die het in het openbaar is, en niet dát is besnijdenis die in het openbaar in het vlees plaatsvindt,
29 maar híj is Jood die het in het verborgene is, en dát is besnijdenis, die van het hart is, naar de geest, niet naar de letter. Zijn lof is niet uit mensen maar uit God.

Dit sluit aan op de andere teksten die we van Paulus hebben gelezen in bijvoorbeeld Filippenzen:

Filippenzen 3:3
Want wij zijn de besnijdenis, [wij] die God in de Geest dienen en in Christus Jezus roemen en niet op het vlees vertrouwen.

Conclusie

De ware besnijdenis is geestelijk. Het gaat om het hart van de mens. Bij Abraham was de besnijdenis van zijn vlees het teken wat volgde op zijn geloof. En ben je niet besneden, maar wandel je wel in de voetstappen van het geloof van Abraham, dan is je hart besneden. Een uiterlijk teken is niet meer nodig.
Het bevestigt wat we in het Oude Testament lezen over de besnijdenis:

Deuteronomium 10:16
Besnijd dan de voorhuid van uw hart en wees niet langer halsstarrig.

Volgende keer beginnen we aan hoofdstuk 3: Het voorrecht van de Joden: Rom.3:1-8
Eerdere studies van Romeinen zijn hier te vinden: Romeinen studies
Vragen of opmerkingen zijn altijd welkom.
Als je mijn blog volgt, krijg je een mail als er een nieuwe blog online komt.
Volg je nog niet, zoek dan de knop “volgen” en vul je e-mail adres in. Lees je dit op een computer, dan staat de knop bovenaan. Lees je op een tablet of telefoon dan staat de knop onderaan.

Subscribe
Abonneren op
guest

3 Reacties
oudste
nieuwste
Inline Feedbacks
View all comments
Doortje
Doortje
2 jaren geleden

Heel mooi en overzichtelijk uitgelegd. Aan de Geestelijke besnijdenis doen vrouwem gewoon aan mee. Well uiterlijk teken moesten vrouwen laten zien. En als dat niet hoefde, weet je dan ook waarom?

Anja Bezemer
Anja Bezemer
2 jaren geleden

Weer heel mooi uitgelegd Jolande…..vers 29 is de eindconclusie….maar nu weet ik ook waarom??❤

3
0
Ben benieuwd naar jouw mening, reageer gerust!x