De overheid als dienares van God: Rom.13:1-7

9 minuten lezen

Inleiding

In Romeinen 13:1-7 roept Paulus gelovigen op om zich te onderwerpen aan de overheid, omdat de overheid door God is ingesteld. Hij benadrukt dat gezagsdragers een rol hebben als dienaren van God, bedoeld om recht en orde te handhaven. Dit kan bij ons serieuze vragen en tegenzin oproepen. Wij zijn kinderen van onze tijd en onderwerping aan gezag is in onze maatschappij niet populair.

Hoe bedoelt Paulus deze verzen? We zullen zo eerlijk mogelijk naar deze passage kijken en de verzen ook leggen naast andere Bijbelgedeelten over het gezag van de overheid.

Opbouw

Ik zal eerst laten zien dat deze verzen logisch passen in het grotere geheel van de brief. Dan kijk ik naar drie redenen die Paulus naar voren brengt waarom we ons zouden onderwerpen aan gezag. Tenslotte laat ik zien dat er situaties zijn waarin we een andere keuze moeten maken.

  • Wat is de context van deze verzen;
  • Waarom onderwerpen aan gezag?
    • Verzen 1 en 2; gezag is door God ingesteld;
    • Verzen 3 en 4: gezag is er voor ons ten goede;
    • Verzen 4 en 5: afwijzen van gezag heeft negatieve consequenties;
  • Er zijn situaties waarin we het gezag ongehoorzaam mogen zijn.

Context van deze verzen

Paulus begon in hoofdstuk 12 met zijn praktische aanbevelingen. Hij riep ons in vers 1 op om onszelf aan God te wijden als een levend offer. Hij spoort ons vervolgens aan tot een levenswandel in liefde waarin we ons afkeren van het kwade en het goede zoeken (Romeinen 12:9-21). In die context brengt Paulus nu het gezag van de overheid onder de aandacht. In Romeinen 13:3 noemt hij opnieuw het kwade en het goede. De overheid is door God bedoeld om het goede, wat wij zouden nastreven, te belonen en het kwade te straffen. Bovendien is de overheid in de positie gesteld als wreekster voor degene die kwaad doet. In Romeinen 12:19 heeft Paulus gezegd dat wij onszelf niet mogen wreken. De wraak komt uiteindelijk aan God toe. Maar hier in Romeinen 13:4 wijst hij erop dat God, nu en in deze wereld de overheid heeft aangesteld tot wreekster.

Paulus schetst in Romeinen 13:1-7 het ideaalbeeld van hoe het door God ingestelde gezag functioneert. Hij geeft vervolgens een aantal redenen waarom we ons aan het gezag moeten onderwerpen.

Romeinen 13:1 en 2: Gezag is van God

1 Ieder mens moet zich onderwerpen aan de gezagsdragers die over hem gesteld zijn, want er is geen gezag dan van God, en de gezagsdragers die er zijn, zijn door God ingesteld,
2 zodat hij die zich verzet tegen het gezag, tegen de instelling van God ingaat, en wie daartegen ingaan, zullen over zichzelf een oordeel halen.

Vers 1: Alle autoriteit is van God

Het eerste en belangrijkste argument om ons aan gezag te onderwerpen is het feit dat al het gezag door God is aangesteld. God heeft in Zijn soevereiniteit besloten dat gezag van de overheid het middel is waarmee de orde bewaard wordt. Dit betekent niet dat alle overheden perfect of goed zijn, maar wel dat hun gezag erkend moet worden als onderdeel van Gods plan.

Dat gezag door God gegeven is, wordt door de Here Jezus bevestigd als Hij tegen Pilatus zegt:

Johannes 19:11
Jezus antwoordde: U zou geen enkele macht tegen Mij hebben, als het u niet van boven gegeven was; daarom heeft hij die Mij aan u overgeleverd heeft, een grotere zonde dan u.

De algemene regel is dat je jezelf stelt onder het gezag. Dit geldt overigens voor gezag op alle niveaus. Kinderen zijn onder het gezag van de ouders gesteld. En als ouders het goed doen, laten zij hun gezag gelden in het belang van het kind. Ze straffen slecht gedrag en belonen goed gedrag zodat kinderen opgroeien tot verantwoordelijke volwassenen.

Vers 2: Straf als we niet gehoorzamen

Iemand die zich verzet tegen gezag, zal daarmee oordeel over zichzelf halen. Ook dat zien we in het klein in bijvoorbeeld een gezin of op school.

Romeinen 13:3 en 4: gezag is voor ons bestwil

3 Want voor de overheid hoeft men niet te vrezen, wanneer men goede werken doet, maar wel als men kwade werken doet. Wilt u nu van het gezag niets te vrezen hebben, doe het goede en u zult er lof van ontvangen.
4 Zij is immers Gods dienares, u ten goede. Als u echter kwaad doet, vrees dan, want zij draagt het zwaard niet zonder reden. Zij is namelijk Gods dienares, een wreekster tot straf voor hem die het kwade doet.

Verzen 3 en 4: Gezag is er voor ons welzijn

Het tweede argument om ons aan het gezag te onderwerpen is dat de overheid er is voor ons welzijn. Ze is Gods dienares, ons ten goede. God heeft gezag ingesteld om ons te beschermen. Wanneer er geen gezag is, geldt het recht van de sterkste. Zonder menselijk bestuur vervalt een maatschappij in anarchie en wetteloosheid.

Paulus wist van vervolging door de overheid en hij heeft zelf te maken gekregen met de Romeinse én de Joodse religieuze overheid. Toch wil hij dat gelovigen het gezag respecteren en zich eraan onderwerpen. De visie van Paulus op gezag is geen uitzonderlijke. Ook de Here Jezus, Petrus en Judas spreken op dezelfde manier over gezag.

Dit schrijft Petrus over gezag

Als we naar een parallel Schriftgedeelte kijken van Petrus, zien we dat hij het volgende zegt:

1 Petrus 2:13-15
13 Onderwerp u dan omwille van de Heere aan alle menselijke orde, hetzij aan de koning, als hoogste machthebber,
14 hetzij aan de stadhouders, als mensen die door hem gezonden worden tot straf van de kwaaddoeners, maar tot lof van hen die goeddoen.
15 Want zo is het de wil van God, dat u door goed te doen het onverstand van de dwaze mensen de mond snoert;

Petrus noemt wel de mogelijkheid dat we ten onrechte gestraft kunnen worden. In hetzelfde hoofdstuk lezen we vanaf vers 20:

20 Want wat voor roem is er als u het geduldig verdraagt wanneer u zondigt en daarvoor slagen ontvangt? Maar als u het geduldig verdraagt wanneer u goeddoet en daarvoor lijdt, is dat genade bij God.
21 Want hiertoe bent u geroepen, omdat ook Christus voor ons geleden heeft; Hij laat ons zo een voorbeeld na, opdat u Zijn voetsporen zou navolgen;

Het gezag dat boven ons staat kan de plank misslaan. Een overheid kan het kwade bevorderen en het goede bestraffen. Ook Paulus is zich hier van bewust. We zien dat bijvoorbeeld in de brief aan Timotheüs waar hij het volgende schrijft:

1 Timotheus 2:
1 Ik roep er dan vóór alles toe op dat smekingen, gebeden, voorbeden en dankzeggingen gedaan worden voor alle mensen,
2 voor koningen en allen die hooggeplaatst zijn, opdat wij een rustig en stil leven zullen leiden, in alle godsvrucht en waardigheid.
3 Want dat is goed en welgevallig in de ogen van God, onze Zaligmaker,
4 Die wil dat alle mensen zalig worden en tot kennis van de waarheid komen.

Hij roept de gelovigen op om te bidden voor de gezagsdragers boven ons zodat we gerust en ongestoord kunnen leven en ons geloof belijden. In opstand komen tegen het gezag, zal het christendom in een kwaad daglicht stellen en zorgen voor meer onrust en vervolging.

Judas noemt het verwerpen van gezag en lasteren als kenmerken van goddeloze dwaalleraars die de gemeente zijn binnengeslopen:

Judas: 8
Niettemin bezoedelen deze dromers ook nu op dezelfde wijze hun lichaam en zij verwerpen het gezag en lasteren al wat eer toekomt.

Romeinen 13:5-7: afwijzen van gezag heeft gevolgen

5 Daarom is het nodig onderworpen te zijn, niet alleen omwille van de straf, maar ook omwille van het geweten.
6 Om die reden immers betaalt u ook belastingen. Het zijn namelijk dienaars van God, die juist daarmee voortdurend bezig zijn.
7 Geef dus aan allen wat u verschuldigd bent: belasting aan wie belasting, tol aan wie tol, ontzag aan wie ontzag, eer aan wie eer toekomt.

Verzen 5-7: Straf en het geweten

De derde reden om je te onderwerpen aan het gezag is vanwege de straf. Paulus noemde dit al in vers 4. De overheid draagt het zwaard niet tevergeefs. Dat betekent dat zij degene die kwaad doet kan bestraffen. In vers 5 voegt Paulus hier aan toe dat ons geweten ook een rol speelt. Het gaat verder dan gehoorzamen uit angst voor straf. Onderwerpen aan het gezag is in lijn met Gods wil. Daarom betalen we ook belasting zegt Paulus, en tol en ontzag en eer aan wie het toekomt. Het kan dat Paulus hiermee wijst op een uitspraak van de Here Jezus. Hij heeft gezegd “Geef dan aan de keizer wat van de keizer is, en aan God wat van God is”

Mattheus 22:21
Zij zeiden tegen Hem: Van de keizer. Toen zei Hij tegen hen: Geef dan aan de keizer wat van de keizer is, en aan God wat van God is.

Er blijft ruimte voor ons geweten

De algemene Bijbelse richtlijn is dat gezag van God komt en wij ons daaraan moeten onderwerpen. Toch geeft de Bijbel ook ruimte om ongehoorzaam te zijn aan het gezag van de overheid. Wanneer bepaalde bevelen van de overheid duidelijk in strijd zijn met Gods wil, dan moeten we God meer gehoorzaam zijn dan mensen.

Dat zien we bijvoorbeeld in Exodus 1:15-20 waar de Egyptische vroedvrouwen van de farao opdracht krijgen om de Hebreeuwse jongetjes te doden. Ze luisteren niet omdat ze God vrezen en laten de jongetjes leven. En we zien het bij Daniël die het bevel van koning Darius naast zich neerlegt. Hij aanbidt God, terwijl dat voor een bepaalde tijd bij wet verboden is (Daniël 6:9-11).

In Handelingen lezen we over Petrus en Johannes. Zij krijgen van het sanhedrin het bevel om niet meer te spreken of te onderwijzen in de Naam van Jezus. Maar ze antwoorden:

Handelingen 4:19-20
19 Maar Petrus en Johannes antwoordden en zeiden tegen hen: Oordeel zelf of het juist is in Gods ogen, meer naar u te luisteren dan naar God.
20 Want wij kunnen niet nalaten te spreken over wat wij gezien en gehoord hebben.

En:

Handelingen 5:29
Maar Petrus en de apostelen antwoordden en zeiden: Men moet aan God meer gehoorzaam zijn dan aan mensen.

Tot slot

Paulus schreef de Romeinenbrief in een tijd waarin de Romeinse overheid het gezag uitoefende. Ondanks de vaak harde en onrechtvaardige aard van dit regime, roept Paulus de gelovigen op tot respect en onderwerping. Dit maakt de passage ook een uitdaging: het leert dat gehoorzaamheid niet afhankelijk is van de “perfectie” van de overheid.

Voor ons kan het extra ongemakkelijk zijn als we lezen hoe Paulus schrijft over gezag. Wij zijn kinderen van onze eigen tijd. Volgens de tijdgeest zijn wij autonoom en kunnen zonder gezag boven ons functioneren. Het is een vrucht van de verlichting. “Ni Dieu, ni maitre” (Geen God en geen meester) was de slogan tijdens de Franse revolutie. Toen wist men nog dat gezag uiteindelijk van God kwam, maar men wenste zich daarvan te bevrijden.

Maar we zagen ook dat de Bijbel situaties schetst waarin gehoorzaamheid aan God boven de overheid gaat. Als de overheid ons dwingt om tegen Gods wil te handelen, dan mogen we ongehoorzaam zijn. Christenen zijn dan bovenal geroepen om hun geloof trouw te blijven.

In de volgende studie kijken naar Romeinen 13:8-14, waar Paulus opnieuw de liefde benadrukt.

Heb je een vraag of opmerking over deze studie? Voel je vrij om hieronder te reageren.
Wil je een e-mail krijgen als ik een nieuwe studie heb geplaatst, meld je dan aan via de knop volgen.

Alle studies over de Romeinenbrief zijn hier te vinden: Blog Romeinenbrief

Subscribe
Abonneren op
guest

1 Reactie
oudste
nieuwste
Inline Feedbacks
View all comments
Anja Bezemer
Anja Bezemer
24 dagen geleden

Wat sluit dit mooi aan bij de preek van vanmorgen, ik was gisteren begonnen met lezen. Het valt me nu op.
Dankjewel hoor.
Lieve groet Anja

1
0
Ben benieuwd naar jouw mening, reageer gerust!x