Inleiding
Speelt de zonde nog een rol in het leven van de gelovige? Dat is de vraag die Paulus in dit gedeelte wil beantwoorden.
In de vorige studie zagen we dat Paulus in de hoofdstukken 6, 7 en 8 een viertal vragen oproept en beantwoordt. Hij gebruikt die vragen en antwoorden om te spreken over de zonde en de wet. In deze studie staat de eerste vraag centraal: Zullen wij in de zonde blijven, opdat de genade toeneemt? Het korte antwoord is: Nee, we zijn gestorven met betrekking tot de zonde.
Als Paulus dit gaat uitleggen spreekt hij eerst ons verstand aan. Er zijn een aantal heilsfeiten die we behoren te weten. Dan wendt hij zich tot ons hart. We moeten er mee rekenen dat deze feiten in Christus ons deel zijn. Tenslotte spreekt hij onze wil aan. We moeten ervoor kiezen om te leven in overeenstemming met onze positie in Christus.
Opbouw van dit gedeelte
- Verzen 1-2: Vraag en het korte antwoord
- Verzen 3 -10: Toelichting op het korte antwoord. Paulus doet daarbij een beroep op wat de gelovigen al moeten weten:
- 3-5: Weet u niet: dat wij in Zijn (Christus) dood gedoopt zijn?
- 6-8: Dit weten wij toch: dat onze oude mens met Hem gekruisigd is
- 9-10: Wij weten toch: dat Christus niet meer sterft
- Verzen 11-13: Wat moet onze reactie zijn als we dit weten?
- 11: Reken jezelf dood voor de zonde en levend voor God
- 12-13: Dien in de praktijk van je leven niet de zonde maar God
- Vers 14: Conclusie en inleiding voor de volgende vraag
Vraag en kort antwoord: zullen we in de zonde blijven?
1 Wat zullen wij dan zeggen? Zullen wij in de zonde blijven, opdat de genade toeneemt?
2 Volstrekt niet! Hoe zullen wij, die met betrekking tot de zonde gestorven zijn, nog daarin leven?
De vraag die Paulus stelt, komt voort uit hoofdstuk 5:20. Daar heeft hij gezegd dat de genade toeneemt als de zonde toeneemt. Kunnen we dan ook zeggen dat het goed is om in de zonde te blijven omdat we dan meer genade krijgen?
Paulus reageert met een sterke ontkenning: μη γενοιτο (mé genoito): “volstrekt niet,” “dat zij verre,” “onbestaanbaar”. Waarom niet? Het korte antwoord is: Het is niet logisch om in de zonde te blijven leven als we er voor gestorven zijn. In de verzen 3 tot en met 10 gaat hij dit verder toelichten.
Toelichting: Weet u niet?
In zijn toelichting wijst Paulus op kennis die de gelovige al heeft. Hij gebruikt soms een vraag: Weet u niet? (vers 3) Of hij zegt: Dit weten we toch? (verzen 6 en 9). Zijn onderbouwing heeft te maken met iets waar iedere gelovige van weet: de doop. Paulus gebruikt de betekenis van de doop om te laten zien hoe onlogisch het is om in zonde te blijven leven. Laten we kijken naar wat we moeten weten:
Verzen 3-5: Weet u niet dat wij in Zijn dood gedoopt zijn?
3 Of weet u niet dat wij allen die in Christus Jezus gedoopt zijn, in Zijn dood gedoopt zijn?
4 Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat evenals Christus uit de doden is opgewekt tot de heerlijkheid van de Vader, zo ook wij in een nieuw leven zouden wandelen.
5 Want als wij met Hem één plant zijn geworden, gelijkgemaakt [aan Hem] in Zijn dood, dan zullen wij ook [aan Hem gelijk zijn] in [Zijn] opstanding.
We moeten weten dat onze doop betekent dat we één geworden zijn met Jezus Christus. We hebben deel aan dat waar Hij deel aan heeft. Paulus noemt steeds twee aspecten van die eenheid. En als we één met Hem zijn in het ene; Zijn sterven, Zijn kruisiging, Zijn dood en Zijn begrafenis. Dan zijn we het ook in het andere: het nieuwe leven, Zijn opstanding. Dat moet gevolgen hebben voor de manier waarop we leven. Dan zouden wij in een nieuwe leven moeten wandelen. In Kolossenzen zegt Paulus het zo:
Kolossenzen 2:12
[U bent immers] met Hem begraven in de doop, waarin u ook met [Hem] bent opgewekt, door het geloof van de werking van God, Die Hem uit de doden heeft opgewekt.
13 En Hij heeft u, toen u dood was in de overtredingen en het onbesneden zijn van uw vlees, samen met Hem levend gemaakt door u al [uw] overtredingen te vergeven,
We zijn niet alleen met Hem gestorven en begraven, maar we zijn ook met Hem opgewekt en levend gemaakt.
Verzen 6-8: Dit weten wij toch, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is
6 Dit weten wij [toch], dat onze oude mens [met Hem] gekruisigd is, opdat het lichaam van de zonde tenietgedaan zou worden en wij niet meer als slaaf de zonde zouden dienen.
7 Want wie gestorven is, is rechtens vrij van de zonde.
8 Als wij nu met Christus gestorven zijn, geloven wij dat wij ook met Hem zullen leven.
We weten toch ook, zegt Paulus, dat onze oude mens met Christus gekruisigd is. Met de oude mens bedoelt hij onze oude zondige natuur zoals we die hebben in Adam. De zonde heeft niet meer automatisch zeggenschap over ons leven. Paulus zegt niet dat de zonde dood is voor ons. We leven nog steeds met de mogelijkheid om te zondigen. Maar we hoeven niet meer als een slaaf de zonde te dienen.
Misschien lijkt het alsof Paulus in vers 8 naar de toekomst verwijst. “Wij geloven dat wij ook met Hem zullen leven”. Maar ik denk dat Paulus met de toekomende tijd de consequentie aangeeft. Als het ene waar is (dat we met Christus gestorven zijn) dan geloven we dat ook het andere waar zal zijn (dat we met Hem leven). Dit sluit ook aan bij vers 4, waar staat dat wij in een nieuw leven zullen wandelen. Ook in vers 4 wil Paulus ons aansporen om dat nieuwe leven nu te leven. Zie ook wat hij zegt in 2 Korinthe:
2 Korinthe 5:17
Daarom, als iemand in Christus is, is hij een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie, alles is nieuw geworden.
Lees ook Galaten 2:20.
Verzen 9-10: Wij weten toch, dat Christus niet meer sterft
9 Wij weten toch dat Christus, nu Hij is opgewekt uit de doden, niet meer sterft. De dood heerst niet meer over Hem.
10 Want wat Zijn sterven betreft, is Hij eens en voor altijd voor de zonde gestorven, en wat Zijn leven betreft, leeft Hij voor God.
We kennen nog een heerlijke waarheid. We weten dat Christus de dood voorgoed overwonnen heeft. De dood én de zonde hebben geen enkele macht meer over Hem.
Let op dat Paulus hier zegt dat Christus voor de zonde (enkelvoud) gestorven is. Hij bedoelt dat Christus voor eens en altijd gestorven is ten opzichte van de zondemacht. De zonde kan nooit meer macht over Hem laten gelden.
Consequentie van ons weten
Vanaf vers 11 gaat Paulus uitleggen waar ons weten toe moet leiden. Hij gebruikt in de verzen 11, 12 en 13 de gebiedende wijs. Nu we weten waar we als gelovigen deel aan hebben door Jezus Christus, moet dat leiden tot een nieuwe manier van leven.
11 Zo dient ook u uzelf te rekenen als dood voor de zonde, maar levend voor God in Christus Jezus, onze Heere.
12 Laat de zonde dan niet in uw sterfelijk lichaam regeren om aan de begeerten daarvan te gehoorzamen.
13 En stel uw leden niet ter beschikking aan de zonde als wapens van ongerechtigheid, maar stel uzelf ter beschikking aan God, als [mensen] die uit de doden levend [geworden zijn]. En [laat] uw leden wapens van gerechtigheid [zijn] voor God.
Beschouw jezelf als dood voor de zonde en levend voor God
Vers 11 sluit aan op vers 10. Daar stond dat Jezus Christus voor de zonde gestorven is en leeft voor God. Paulus heeft aangetoond dat wij door de doop deel hebben gekregen aan Christus. We zijn niet langer in Adam maar in Christus.
Die kennis, dit weten, moet nu verankerd worden in ons hart. Daarom krijgen we de opdracht: Houdt het ervoor dat jullie óók dood zijn voor de zonde, maar levend voor God in Christus Jezus. Gelovigen moeten voortdurend vanuit deze conclusie leven. Telkens opnieuw bewust van onze positie in Christus. Samen met Hem dood voor de zonde en in Hem levend voor God.
Laat de zonde niet de baas zijn in je sterflijke lichaam
Paulus wijst ons daarna op onze verantwoordelijkheid om de zonde niet langer als koning te laten heersen in ons lichaam. In vers 6 lazen we dat onze oude mens gekruisigd is en wij de zonde niet meer als slaaf hoeven te dienen. Toch is er een wilsbesluit nodig om niet toe te geven wanneer de begeerte om te zondigen zich aandient. Als we de zonde dienen, zijn we als een slaaf die vrijgemaakt is, maar alsnog zijn wrede meester blijft dienen.
Gebruik je lichaam niet om de zonde te dienen maar om de gerechtigheid te dienen
Wat houdt het concreet in om niet meer de zonde te dienen maar om God te dienen? In vers 13 zegt Paulus dat we onze lichaamsdelen niet beschikbaar moeten stellen aan de ongerechtigheid. We kunnen zolang we nog in dit lichaam zijn onze handen, voeten, ogen, oren, mond etc. als wapens gebruiken om de zonde te dienen.
Maar in plaats daarvan roept Paulus ons op om onszelf, helemaal, ter beschikking te stellen aan God (zie ook Romeinen 12:1!) Dan kunnen we onze lichaamsdelen als wapens gebruiken om de gerechtigheid te dienen. Onze oren om te luisteren en te gehoorzamen (Jakobus 1:19), onze mond om een opbouwend woord te spreken (Efeze 4:29), onze handen om goed werk te verrichten (Efeze 4:28), onze voeten om het evangelie te brengen (Romeinen 10:15 en Efeze 6:15).
Niet onder de wet, maar onder de genade
14 Want de zonde zal over u niet heersen. U bent namelijk niet onder de wet, maar onder de genade.
Het laatste vers van deze perikoop is Paulus’ conclusie en samenvatting, maar ook de aanloop naar de volgende vraag. De zonde zal over u niet heersen. U staat namelijk niet onder de wet maar u leeft onder genade. Paulus snijdt hiermee een nieuw onderwerp aan. Tot nu toe hebben we immers gezien dat de zonde geen macht meer heeft omdat de gelovige met Christus gestorven is. In de volgende perikoop en hoofdstuk 7 zullen we zien dat de gelovige daarmee ook vrij is van de wet. De macht van de zonde heeft veel te maken met de wet. Dat zal verder aan de orde komen in de volgende studie. Dan zullen we zien hoe Paulus de vraag beantwoordt die hier opgeroepen wordt: “Zullen we zondigen omdat we niet onder de wet maar onder de genade zijn?”
Tot slot
Ik begon deze studie met de vraag: speelt de zonde nog een rol in het leven van de gelovige? De macht van de zonde over ons leven is tenietgedaan. We zijn met Christus gestorven met betrekking tot de zonde, zodat de zonde als machthebber geen aanspraak meer op ons kan maken. Paulus roept ons daarna op om ons praktische leven in overeenstemming te brengen met deze heilswaarheid.
De volgende studie:
Dienstbaar aan de gerechtigheid: Rom.6:15-23
Alle studies zijn hier terug te lezen:
Studies Romeinenbrief
Jolande jij kan paulus zijn bedoelingen en route van uitleg soepeltjes volgen zie ik , mooi , dank je wel. Ook schrijf je de woorden zonde ( geen n) en zonden met een ( n) en ik weet dat er verschil in is maar kun je dit ook (nog) eens uitleggen
zodat ik dat het ook begrijpen kan want ik vind het lastig om het te begrijpen. Groet van broeder henk
Beste broeder Henk, allereerst bedankt voor de reactie. Paulus gebruikt in de Romeinenbrief vaak het woord zonde in het enkelvoud. Hij verwijst dan niet naar bepaalde verkeerde dingen maar naar het verschijnsel zonde in het algemeen of de zondemacht. Bijvoorbeeld in Romeinen 3:9 schrijft hij: Wat dan wel? Zijn wij voortreffelijker? Beslist niet! Wij hebben immers zojuist én Joden én Grieken beschuldigd dat zij allen onder de zonde zijn, Hij bedoelt dat zowel Joden en Grieken onder de macht van de zonde zijn, ze zullen allemaal vroeg of laat zondigen. In Romeinen 5:12 lezen we dat de zonde door één… Lees verder »
Dankjewel Jolande, heel mooi, vooral over dat “wilsbesluit” als de verleiding om te zondigen zich aandient….zo duidelijk beschreven.
Lieve groet en zegen
Dankjewel Anja 🙂
Dankjewel voor dit prachtige artikel. Het blijft wonderlijk dat de Heere Jezus Christus, in Zijn dood en Opstanding, het zondeprobleem voor ons heeft opgelost. Wat een Rijkdom aan Genade hebben wij ontvangen. Vooral als we dit allemaal goed tot ons door laten dringen. En wat ook geldt; als de Heere niet meer rekent naar onze oude mens, dan zouden wij dat ook niet meer doen bij onze broeders en zusters. Wij zouden de oude mens van onszelf en onze naasten negeren, oftewel voor dood houden. Verlost van de heerschappij maar niet van de macht van de zonde 1 Johannes1… Lees verder »
Dankjewel voor je uitgebreide reactie Sylvia. We zijn dood voor de zonde maar levend voor God en door genade bekwaam om Hem te dienen. Daarom kunnen we onszelf ter beschikking stellen aan God, zonder ons angstig af te vragen wat we allemaal nog verkeerd doen. Ik zou willen dat veel meer gelovigen hier uit zouden leven!
Veel Christenen weten niet dat we door Zijn Bloed vrijgekocht zijn, en daarmee ook Zijn eigendom zijn! Hij heeft ons duur gekocht. Dit heeft Hij gedaan zodat we Hem kunnen dienen.’Ik ben te zondig daarvoor’ is geen excuus meer om Hem níet te dienen.Nagenoeg alle Christenen leven een beetje onder de Genade en een beetje onder de Wet. Maar een beetje zuurdesem maakt het hele deeg zuur.De meeste mensen vinden het moeilijk om in de Vrijheid te gaan staan, hebben last van schuldgevoel. Maar onze gewetens worden niet voor niks gereinigd door onze Hogepriester!! Alles met doel om tot Hem… Lees verder »