inleiding
In de vorige studie hebben we gezien hoe Paulus het leven van Abraham als voorbeeld nam om de rechtvaardiging uit het geloof uit te leggen. Aan Abrahams leven kunnen we zien dat rechtvaardiging niet uit werken is, maar uit geloof (Rom.4:1-8). En dat het los staat van de besnijdenis. Abraham werd immers gerechtvaardigd uit het geloof, lang voordat hij de besnijdenis ontving (Rom.4:9-12).
Vanaf vers 13 gaat Paulus in op de wet. Wet en besnijdenis worden vaak aan elkaar gekoppeld. De besnijdenis was voor de Joden in de wet verankerd. Maar de wet kwam nog veel later dan de besnijdenis (zie ook Galaten 3:17). En Paulus laat zien dat de rechtvaardiging los staat van de wet. De belofte aan Abraham, dat hij een vader zou zijn van vele volken, gaat buiten de wet om.
Wat zegt Paulus in dit gedeelte?:
- In vers 13 introduceert hij het woord “belofte”. Abraham geloofde in de belofte dat hij een erfgenaam van de wereld zou zijn. Wat bedoelt Paulus daarmee?
- De verzen 14 tot en met 17 verhelderen waarom het belangrijk is dat de belofte buiten de wet om is gedaan.
- In de verzen 18 tot en met 22 zien we wat de omstandigheden waren voor Abraham toen hij de belofte ontving en geloofde.
- In de verzen 23 tot en met 25 legt Paulus uit waarom wat over Abraham geschreven is, ook voor ons belangrijk is.
Vers 13: inhoud van de belofte
13 Want niet door de wet is de belofte aan Abraham of zijn nageslacht [gedaan] dat hij een erfgenaam van de wereld zou zijn, maar door de gerechtigheid van het geloof.
Abraham geloofde en het werd hem gerekend tot rechtvaardigheid. Maar wat geloofde hij nu precies? God had beloofd dat uit hem een menigte van volken zou voortkomen. Dan zou hij een erfgenaam moeten krijgen, die er nog niet was. Dat geloofde hij. Hier spreekt Paulus over de belofte dat Abraham of zijn nageslacht, erfgenaam van de wereld zou zijn. Dat gaat nog een stap verder dan dat hij een erfgenaam zou hebben. Hij of zijn erfgenaam zou de wereld erven. Normaal gesproken gaat de erfenis naar degene die het langst leeft. Alle mensen sterven echter en daarmee erft de aarde ons. Wij zijn uit de aarde genomen en keren terug naar de aarde (Genesis 3:19). Iemand die de wereld erft moet iemand zijn die eeuwig leeft.
De belofte is dat Abraham of zijn zaad de wereld zal erven. Hier wordt dus aan Abraham en zijn zaad eeuwig leven beloofd. Dat Paulus dit bedoelt, zien we ook bevestigd in vers 17. Daar zegt hij dat Abraham geloofd heeft in de God die de doden levend maakt en de dingen die niet zijn, roept alsof zij er waren. En in vers 19 staat dat Abraham, hoewel zijn eigen lichaam reeds verstorven was, hij toch niet heeft getwijfeld aan de belofte, maar gesterkt werd in het geloof.
Paulus werkt dezelfde gedachte uit in de Galatenbrief. Daar zegt hij:
Galaten 3:16
Welnu, zo zijn de beloften aan Abraham en aan zijn nageslacht gedaan. Hij zegt niet: En aan de nageslachten, alsof [er sprake zou zijn] van velen; maar van één: En aan uw Nageslacht; dat is Christus.
In de eerste plaats is de belofte vervuld in de opstanding van de Here Jezus Christus. Daarna is het voor iedereen die in Hem gelooft. Met terugwerkende kracht is het ook van toepassing op Abraham. In de slotverzen van dit gedeelte, 24 en 25, zien we dat Paulus naar de opstanding van de Here Jezus Christus verwijst.
Verzen 14-17: waarom de belofte buiten de wet omgaat
14 Immers, als zij die uit de wet zijn, erfgenamen zijn, is het geloof zonder inhoud geworden en is de belofte tenietgedaan.
15 De wet brengt immers toorn teweeg, want waar geen wet is, is ook geen overtreding.
16 Daarom [is] het uit [het] geloof, opdat het [zou zijn] naar genade, met als doel dat de belofte zeker zou zijn voor het hele nageslacht, niet voor dat wat uit de wet alleen is, maar ook voor dat wat uit [het] geloof van Abraham is, die een vader is van ons allen,
17 zoals geschreven staat: Ik heb u tot een vader van vele volken gemaakt. [Dit was hij] tegenover Hem in Wie hij geloofd heeft, [namelijk] God, Die de doden levend maakt, en de dingen die niet zijn, roept alsof zij er waren.
Verzen 14 en 16
Nu gaat Paulus uitleggen waarom het belangrijk is dat de belofte niets te maken heeft met de wet. Stel dat je erfgenaam kunt worden en het eeuwige leven ontvangen door de wet te houden. Dan is geloof niet meer nodig, dan kun je het verdienen. Maar in vers 16 staat dat het uit genade is, zodat de belofte zeker is voor al het nageslacht van Abraham. Hiermee is Paulus terug bij wat hij in de verzen 11 en 12 al had uitgelegd. Abraham is een vader van onbesnedenen én besnedenen die wandelen in de voetsporen van het geloof. De belofte is voor alle ware gelovigen of ze nu onbesneden of besneden zijn. Of ze nu Joden zijn of heidenen die nooit onder de wet geweest zijn. Als de wet nodig zou zijn voor de belofte, dan kunnen de heidenen niet mee doen.
Vers 15: de wet brengt toorn teweeg
Vers 15 is een tussenzin over de wet. Paulus noemt een extra reden waarom de wet niet samen gaat met de belofte. De wet brengt oordeel met zich mee. In Romeinen 2:12 heeft Paulus al gezegd: “Zij die onder de wet gezondigd hebben, zullen door de wet geoordeeld worden”. Omdat niemand aan de wet kan voldoen, zal een leven onder de wet altijd eindigen met oordeel. Maar, waar geen wet is, is geen overtreding. Hiermee zegt Paulus niet dat er geen zonden zijn. Er zijn wel zonden maar er is pas sprake van overtreding als er een wetsregel overtreden wordt. In hoofdstuk 5:13 komt Paulus hier op terug als hij over Adam en Christus spreekt. Daarover later meer.
Vers 17: tegenover Hem in Wie hij geloofd heeft
Vers 17 begint ook met een stukje wat we voor de leesbaarheid beter tussen haakjes kunnen zetten. Het is een citaat uit Genesis 17:5 “Ik heb u tot een vader van vele volken gemaakt”. Dan gaat de zin verder met de gedachte die Paulus in vers 16 begonnen was:
Abraham die een vader is van ons allen, [citaat uit Genesis] en dit was hij (vader van ons allen) tegenover God, in Wie hij geloofd heeft.
Tegenover God wordt op andere plaatsen in de Schrift vertaald met “voor het aangezicht van God” (zie de NBG51 die het zo heeft vertaald). Abraham stond als een vader voor ons allemaal voor het aangezicht van God.
Verzen 18-22: Abraham geloofde ondanks zijn omstandigheden
18 En hij heeft tegen alles in gehoopt en geloofd dat hij een vader van vele volken zou worden, overeenkomstig wat gezegd was: Zo zal uw nageslacht zijn.
19 En niet verzwakt in het geloof, heeft hij er niet op gelet dat zijn eigen lichaam reeds verstorven was-hij was ongeveer honderd jaar oud-en dat ook de moederschoot van Sara verstorven was.
20 En hij heeft aan de belofte van God niet getwijfeld door ongeloof, maar werd gesterkt in het geloof, terwijl hij God de eer gaf.
21 Hij was er ten volle van overtuigd dat [God] ook machtig was te doen wat beloofd was.
22 Daarom ook is het hem tot gerechtigheid gerekend.
De NBG51 geeft een meer letterlijke vertaling van het Grieks van vers 18: “hij heeft tegen hoop, op hoop geloofd dat hij een vader van vele volken zou worden”. Abraham geloofde ondanks dat zijn eigen lichaam hem weinig reden tot hoop gaf. De hoop die hij had was dat God machtig was om te doen wat Hij beloofd had. Hij zag dat zijn eigen omstandigheden niet meer ideaal waren om leven voort te brengen en dat ook Sara geen kinderen meer kon krijgen. Daarom was hij volledig afhankelijk van God. Hij geloofde dat God, die de belofte gedaan had, het ook Zelf zou vervullen. Hij verwachtte dat er leven voort zou komen uit zijn eigen verstorven lichaam.
In de Hebreeënbrief lezen we ook dat Abraham rekening hield met opstanding uit de dood, toen hij zijn zoon Izak ging offeren:
Hebreeën 11:17-19
17 Door het geloof heeft Abraham, toen hij [door God] op de proef gesteld werd, Izak geofferd. En hij, die de beloften ontvangen had, heeft [zijn] eniggeborene geofferd.
18 Tegen hem was gezegd: Dat van Izak zal uw nageslacht genoemd worden. Hij overlegde bij zichzelf dat God bij machte was [hem] zelfs uit de doden op te wekken.
19 En hij kreeg hem als het ware daaruit ook terug.
Merk op dat het ook in Hebreeën gaat over de beloften die Abraham van God gekregen had en waarin hij geloofde.
Verzen 23-25: ook voor ons geschreven
23 Nu is het niet alleen ter wille van hem geschreven dat het hem toegerekend is,
24 maar ook ter wille van ons, aan wie het zal worden toegerekend, aan [ons namelijk] die geloven in Hem Die Jezus, onze Heere, uit de doden opgewekt heeft,
25 Die om onze overtredingen is overgeleverd, en opgewekt om onze rechtvaardiging.
Tenslotte zegt Paulus dat het ook ter wille van ons is opgeschreven. Paulus kan dit Schriftwoord over Abraham aanhalen en toepassen op de gelovigen. De rechtvaardiging werd aan Abraham toegerekend op grond van zijn geloof dat God de belofte zou vervullen. In vers 24 staat dat het aan ons wordt toegerekend als we geloven in “Hem Die Jezus, onze Heere, uit de doden opgewekt heeft”. Wat ons als gelovigen kenmerkt is niet alleen dat we geloven dat God bestaat. Er zijn veel mensen die geloven dat er een god bestaat. Maar wij geloven in God Die Jezus, onze Heere, uit de doden heeft opgewekt. We geloven in de God van Abraham, Izak en Jakob Die Zijn heilsplan uitvoert. Vers 25 geeft een samenvatting van dat heilsplan. Jezus is gestorven om onze zonden te dragen en Hij is opgewekt zodat wij gerechtvaardigd kunnen worden.
Tot Slot
We zijn aan het einde van hoofdstuk 4 gekomen. Een hoofdstuk waar Paulus uitgebreid stil heeft gestaan bij het voorbeeld van Abraham. Hij heeft duidelijk gemaakt aan de hand van Abrahams leven dat je gerechtigheid niet krijgt door eigen werken, niet door een ritueel zoals besnijdenis en niet door het houden van de wet.
Een andere belangrijke les die we van Abraham leren, is dat hoop niet gebaseerd moet zijn op eigen omstandigheden. We mogen net als onze vader Abraham vertrouwen op God die Zijn beloften waar zal maken, ook als de omstandigheden in een andere richting wijzen.
In hoofdstuk 5 gaat hij verder in op de praktijk van ons leven, nadat we gerechtvaardigd zijn door geloof. Volgende studie: De vrucht van de rechtvaardiging: Rom.5:1-11
Het is zeker de moeite waard om na deze studie over Romeinen 4 het derde hoofdstuk van de Galatenbrief te lezen. Eerdere studies van Romeinen zijn hier te vinden: Romeinen studies
Vragen of opmerkingen zijn altijd welkom.
Dankjewel Jolande
Wat een heerlijke hoop hebben we!!!
Laten we niet zien.op wat voor ogen is, maar opzien naar onze Heiland….net als Abraham in geloof uitzien naar de Here, ook voor onze kinderen en kleinkinderen en allen die ons lief zijn….
Mijn hoop is op de Here!!!
Liefs anja
Jaa, we hebben altijd goede hoop 😊 (2 Thes.2:16!)
Hallo Jolande, Dit is mijn 1ste keer op jouw blog en ik moet zeggen dat ik e.e.a goed verzorgd en uitgelegd vind. Ik ben het niet overal mee eens (dat zijn er een heleboel met mij ook niet) maar ik denk te zien dat je je goed in het Woord inleest en bestudeert. Ik ben een volgeling van Jezus (dus een kind van Abraham), waarbij ik voor mijzelf Zijn Hebreeuwse naam gebruik. Ik zag in 1 van je andere blogs dat je aangeeft dat het Woord / de Bijbel, door God zelf is gegeven. Ikzelf geloof dat ook, en niet… Lees verder »
Dag Raymond, welkom op mijn blog en leuk dat je reageert. Ik denk dat we grotendeels hetzelfde geloven als ik zo je reactie lees. Wat je je wel moet realiseren is dat de “werken van Abraham doen” niets te maken heeft met de wet van Mozes houden. Toen Abraham leefde en de belofte kreeg die hij in geloof aanvaardde, zou het nog 400 jaar duren voordat de wet kwam (Galaten 3:17). Abraham leefde niet onder de wet maar uit geloof. Dat is juist wat Paulus hier uiteenzet. Wij mogen wandelen in de voetsporen van het geloof van Abraham. Dat wil… Lees verder »
Hallo Jolande, Ik ben het geloof ik helemaal mee eens wat je hierboven zegt, geloof (doen wat Hij zegt) in God en in het verlossings en herstel werk van de Messias is hetgeen wat het belangrijkste is, en/maar omdat ik geloof doe ik de wet. Niet om gered te zijn want dat is door genade maar juist omdat we gered zijn van zonde (wat overtreding is van de wet), heb ik de oude mens afgedaan en wandel ik in nieuwheid. Ik heb niet alles vanaf het begin van je serie gelezen, wat bedoel je precies met wat Paulus uiteenzet? Ik… Lees verder »
Nogmaals hallo en goedemorgen, Ik ben nog wat door je vorige afleveringen gegaan en ik heb daarop1 algemene opmerking. Je begrijpt nu waarschijnlijk al dat ik juist de wet (beter vertaald; leefregels om lang, gezond, goed, volwaardig, gezegend en overvloedig te mogen leven onder Zijn bescherming) hoog houd, nogmaals niet zoals sommige farizeeën uit Paulus zijn tijd, om gered te worden daar is de wet nooit voor gegeven maar omdat als je werkelijk Hem vertrouwd en gelooft dat al Zijn Woorden waar zijn, niet veranderd en eeuwig van het allereerste begin tot in eeuwigheid, dat dan de wet zoals de… Lees verder »
Dag Raymond, Je hebt heel veel woorden nodig om te zeggen dat je vindt dat jij (en ik?) de wet moeten houden. Ik denk dat Paulus heel duidelijk leert dat dit niet hoeft en dat we het zelfs niet kunnen als we het proberen. Niet alleen Paulus zegt dat, maar ook Petrus in bijvoorbeeld Hand.15:10. Je zegt dat je dit uit de Bijbel haalt maar ik zie je vooral filosoferen: “Je kan je namelijk zelf afvragen waarom…….” en “Wil jij een God vertrouwen die om de zoveel jaar van gedachte verandert?” God heeft een plan wat van eeuwigheid bestaat maar… Lees verder »
Hallo Jolande, Ik vind van mij zelf niets, en ik zeg net als Paulus dat de wet op zich zelf niets nada nul is, niemand die dit wilt doen doet goed. Het is niet mijn Woord ik volg het alleen, dus ik vind het prima. Handelingen 15 gaat juist over mensen die denken dat door de wet te doen zonder relatie redding hebben, , waar men dus terecht tegen in gaat. Dit gebeuren wordt hevig besproken (waarom eigenlijk als duidelijk is dat de wet voorbij is?) Het gaat er ook niet over om het afschaffen van de wet maar hoe… Lees verder »
Raymond ik lees wat jij schrijft; ’Je begrijpt nu waarschijnlijk al dat ik juist de wet (beter vertaald; leefregels om lang, gezond, goed, volwaardig, gezegend en overvloedig te mogen leven onder Zijn bescherming) hoog houd’, Raymond als jij onder de Wet leeft, of deze als leefregels hanteert, besef dan goed dat je daarmee van de Genade vervalt. Je zult dan aan de héle Wet moeten voldoen. Wat dus onmogelijk is. Iemand die onder de Wet leeft, of als leefregels hanteert, kan geen Vruchtbare Werken doen, en maakt dus straks geen aanspraak op de Erfenis. Denk maar goed na. En… Lees verder »