Inleiding
De eerste zeven verzen van de Romeinenbrief vormen de aanhef van de brief. Deze aanhef heeft de structuur en indeling die gebruikt werd voor alle brieven in de oudheid. Die aanhef had drie elementen: de afzender bovenaan, dan de geadresseerden en dan een groet. Deze opbouw vind je in alle brieven van Paulus terug. Toch is dit gedeelte in de Romeinenbrief langer dan strikt noodzakelijk omdat Paulus de verzen 2 tot en met 6 toevoegt.
Hieronder heb ik de hoofdzin vetgedrukt. Daarin vinden we de hoofdgedachte van deze verzen én de drie basiselementen van de aanhef.
1 Paulus, een dienstknecht van Jezus Christus, een geroepen apostel, afgezonderd tot het Evangelie van God,
2 dat Hij tevoren beloofd had door Zijn profeten, in de heilige Schriften,
3 ten aanzien van Zijn Zoon, Die wat het vlees betreft geboren is uit het geslacht van David.
4 Wat de Geest van heiliging betreft, is met kracht bewezen dat Hij de Zoon van God is, door [Zijn] opstanding uit de doden, [namelijk] Jezus Christus, onze Heere.
5 Door Hem hebben wij genade en het apostelschap ontvangen tot geloofsgehoorzaamheid onder alle heidenen, ter wille van Zijn Naam,
6 waartoe ook u behoort, geroepenen van Jezus Christus.
7 Aan allen die in Rome zijn, geliefden van God [en]geroepen heiligen: genade [zij] u en vrede van God, onze Vader, en van de Heere Jezus Christus.
Behalve de afzender, geadresseerden en groet, laat Paulus in deze aanhef weten dat het evangelie van God het onderwerp van zijn brief is. En hij geeft extra informatie over zijn speciale rol met betrekking tot dit evangelie. In deze studie zullen we daarom stil staan bij de volgende vier aspecten van de aanhef van deze brief:
- De afzender (vers 1)
- het onderwerp (de verzen 2, 3 en 4)
- de taak van Paulus (verzen 5 en 6)
- de geadresseerden en groet (vers 7)
Afzender
Paulus, slaaf van Jezus Christus
Het eerste vers van hoofdstuk 1 gebruikt Paulus om zichzelf voor te stellen en het onderwerp van zijn brief te introduceren. Hij noemt zichzelf een dienstknecht van Jezus Christus. In het Grieks staat daar het woord “doulos” wat slaaf betekent. Een slaaf was in Paulus’ tijd een lijfeigene. Hij ziet zichzelf dus als het eigendom van Jezus Christus. Alles wat Paulus doet of schrijft is in dienst van zijn Meester.
Hetzelfde woord ‘doulos’ gebruikt Paulus in hoofdstuk 6 een aantal keer. Hij zegt daar, dat wij ofwel slaven zijn van de zonde, ofwel slaven van de gerechtigheid. Met de eerste twee woorden van deze brief “Paulos doulos” maakt hij duidelijk welke keuze hij zelf gemaakt heeft. Paulus is een slaaf van Jezus Christus. En in die hoedanigheid schrijft hij deze brief.
Geroepen en afgezonderd
Hij is niet alleen een slaaf van Jezus Christus maar hij is ook geroepen tot het apostelschap. En als apostel heeft hij gezag om te spreken namens de Meester. Hij is ook apart gezet, afgezonderd, om het evangelie van God te verkondigen aan de heidenen. Paulus noemt dit afgezonderd en geroepen zijn vaker. In Galaten 1:15-16 zegt hij:
15 Maar toen het God, Die mij vanaf de buik van mijn moeder heeft afgezonderd en geroepen door Zijn genade, behaagde
16 Zijn Zoon in mij te openbaren, opdat ik Hem door het Evangelie onder de heidenen zou verkondigen, ging ik meteen niet te rade bij vlees en bloed,
We zien in Galaten precies dezelfde gedachte die Paulus daar met dezelfde woorden beschrijft. Hij heeft een speciale roeping van God, om het evangelie aan de heidenen te verkondigen. Daarom schrijft hij ook deze brief aan de gelovigen in Rome.
Het onderwerp van de brief: het Evangelie
In de verzen 2, 3 en 4 geeft Paulus een eerste toelichting op het evangelie dat hij verkondigt:
- Het evangelie is van te voren beloofd door de profeten in de Heilige Schriften
- Het evangelie gaat over de Zoon
- Deze Zoon is een nakomeling van David
- Hij is tot Zoon van God gesteld en Zijn opstanding bewijst dat op een krachtige manier
Beloofd door de profeten in de Heilige Schriften
Waarom begint Paulus in een brief aan heidenen met een opmerking over de profeten in de Heilige Schriften? Hij laat hiermee zien dat het evangelie van God, wat hij predikt, niet een nieuwe leer is. Dit evangelie is niet door Paulus zelf bedacht of door de andere apostelen. Het is ook niet Gods “plan B” nadat het Joodse volk gefaald had onder het Oude Verbond. Nee, dit evangelie was al van tevoren beloofd, het was altijd al Gods plan om de mens, ook de niet-Jood, te redden door genade en uit geloof.
Paulus zal dit later uitgebreid behandelen in hoofdstuk 4 van deze brief. Hij noemt daar Abraham die God geloofde en het werd hem gerekend tot gerechtigheid. Redding is altijd uit genade en door geloof geweest en dit goede nieuws vinden we al beloofd in het Oude Testament.
Door hiermee te beginnen in een brief aan heidenen, blijkt dat het ook voor ons belangrijk is om het Oude Testament te kennen. Paulus zal in deze brief maar liefst ruim 60 keer citeren uit of verwijzen naar het Oude Testament. (bron in het Engels)
Zoon van David en Zoon van God
Het evangelie komt dus van God (vers 1) en is al in het Oude Testament beloofd (vers 2). Het gaat over Zijn Zoon (vers 3 en 4). Vervolgens noemt Paulus in de verzen 3 en 4 twee fundamentele waarheden over de Zoon. Om te beginnen is Hij naar het vlees, uit het zaad van David. Opnieuw komt hier het belang van het Oude Testament en het Oude Verbond naar voren. Jezus Christus, de Zoon om Wie het evangelie draait, komt uit de lijn van David. Hij is daarmee de vervulling van de belofte aan David:
2 Samuel 7:12-13
Wanneer uw dagen voorbij zijn en u met uw vaderen ontslapen bent, zal Ik uw nakomeling na u, die uit uw lichaam voortkomt, doen opstaan en Ik zal zijn koningschap bevestigen.
Die zal voor Mijn Naam een huis bouwen, en Ik zal de troon van zijn koningschap voor eeuwig bevestigen.
Jezus Christus komt niet zomaar uit het niets, Hij is niet als een willekeurig mens in de tijd opgedoken. Hij is de vervulling van de profetieën die vooruit zagen naar de Messias. Naar het vlees is Hij de zoon van David en erfgenaam van de troon van David.
Maar er is meer. Hij is ook de Zoon van God. Dat is niet naar het vlees maar naar de Geest. En het bewijs daarvoor vinden we in Zijn opstanding. Paulus brengt deze waarheid ook onder de aandacht in zijn toespraak op de Areopagus in Athene. Hij gebruikt daar dezelfde woorden.
Handelingen 17:30-31
God dan verkondigt, met voorbijzien van de tijden van de onwetendheid, nu overal aan alle mensen dat zij zich moeten bekeren,
en wel omdat Hij een dag vastgesteld heeft, waarop Hij de wereld rechtvaardig zal oordelen door een Man Die Hij [daartoe] aangesteld heeft. Daarvan heeft Hij aan allen het bewijs geleverd door Hem uit de doden te doen opstaan.
Paulus verwijst in deze toespraak naar de aanstelling van Jezus Christus als Rechter die de wereld zal oordelen. Daarom is het noodzakelijk dat alle mensen zich bekeren.
Opdracht voor Paulus
In de verzen 5 en 6 staat wat Paulus ziet als zijn opdracht. Het is een aanvulling op wat hij al in vers 1 had gezegd. Hij heeft genade en het apostelschap ontvangen om de heidenen tot gehoorzaamheid aan het geloof te brengen. Prachtig in dit vers is dat hij zegt “genade en het apostelschap”. Hij heeft genade ontvangen en mag het aanbieden aan de heidenen. Genade is de basis van de opdracht die aan Paulus gegeven was.
In de vorige studie hebben we gezien dat Paulus zijn brief ook afsluit met een opmerking over de geloofsgehoorzaamheid van de heidenen. Hij heeft het daar over “mijn evangelie” dat “overeenkomstig het bevel van de eeuwige God aan de heidenen bekend gemaakt is. Om hen tot geloofsgehoorzaamheid te brengen” (Romeinen 16:25-26). Dat was de opdracht die Paulus van God had gekregen.
vers 6 lijkt op het eerste gezicht overbodig omdat in het volgende vers de adressering volgt. Maar dit vers hoort bij vers 5. Het laat er geen misverstand over bestaan dat Paulus alle gelovigen in Rome ziet als behorend tot de heidenen. Dit ondanks dat we weten dat er ook gelovigen met een Joodse achtergrond in Rome waren. Maar ook zij zijn “onder” de heidenen en behoren bij de kring waar Paulus zijn brief aan schrijft.
Adres en groet
In vers 7 is Paulus uiteindelijk toe aan de adressering en groet. Hij schrijft aan allen die in Rome zijn. Daarmee bedoelt hij niet alle inwoners van Rome, maar de geliefden van God en de geroepen heiligen onder hen.
Hij groet hen met de genade en vrede van God. Het is voor Paulus de gebruikelijke groet die we in al zijn brieven zien. Het woord genade is ‘charis’ in het Grieks en verwant aan het woord ‘chairo’ wat men in die tijd normaal gesproken als groet gebruikte in brieven. Paulus combineert deze groet met de begroeting die in de Joodse gemeenschap gebruikt werd: Shalom, vrede. Zowel genade als vrede komen van God onze Vader en van de Here Jezus Christus.
We mogen deze woorden niet opvatten als een wens van Paulus, alsof het ook anders zou kunnen zijn. Er staat niet “moge de genade en vrede met jullie zijn”. Nee, genade en vrede is hun deel omdat God hun Vader is en Jezus Christus hun Heer.
Samengevat
Paulus laat in deze eerste zeven verzen van de brief al zijn kaarten zien. Hij zegt wie hij zelf is en wat zijn opdracht is. Hij is apostel voor de heidenen, aan hen wil hij het evangelie verkondigen. Over dit evangelie zegt hij:
- Het evangelie komt bij God vandaan en is al beloofd in de Heilige Schriften
- Het evangelie gaat over de Zoon van God die ook de erfgenaam van David is
Heb je vragen of opmerkingen naar aanleiding van deze studie, aarzel niet om te reageren.
Als je de vorige studie gemist hebt, kun je er via deze link naar toe: De Romeinenbrief: Het Evangelie van God
Gelijk verder met de volgende studie: Het verlangen van Paulus naar Rome: Rom.1:8-15
Wil je een mail krijgen als er een nieuwe blog online komt, zoek dan de knop “volgen” en vul je e-mail adres in. Lees je dit op een computer, dan staat de knop bovenaan. Lees je op een tablet of telefoon dan staat de knop onderaan.
Wat mooi en helder uitgelegd. Dankjewel. We hebben een machtige en trouwe God die doet wat Hij heeft beloofd zoals je liet zien. In de Here Jezus komen al die beloften tot vervulling. De oproep tot bekering van Paulus in Hand. 17 :30 en 31 is immer actueel.
Ik zie uit naar de volgende editie.
😊
Ik vind het prettig hoe je elke vers uitlegt en daarbij opbouw en samenhang laat zien.
Dankjewel voor je reactie. Fijn om te horen. Ik denk dat het belangrijk is om de verzen van de Bijbel in hun context en samenhang te lezen. Dan krijgt het zoveel meer betekenis.