De vraag stellen
Heb je jezelf ooit afgevraagd waarom het grootste gedeelte van ons Nieuwe Testament bestaat uit brieven? De vraag naar het waarom van de briefvorm stellen we meestal niet. We zijn zo gewend aan onze Bijbel dat we ons nauwelijks realiseren dat de vorm van de boeken van het Nieuwe Testament afwijkt van de vorm van het Oude Testament. Daar vinden we voornamelijk historische boeken, profetische boeken en poëzie. Het Nieuwe Testament begint met de Evangeliën, levensbeschrijvingen van Jezus en het boek Handelingen, waarin het ontstaan van de eerste christengemeenten beschreven wordt. Daarna hebben we onderwijs over het geloof, in de vorm van brieven. In mijn vorige blog “Waarom zijn de Evangeliën geschreven“, heb ik gekeken naar het waarom van de Evangeliën. In deze studie stel ik dezelfde vraag over de brieven.
Kenmerk van een brief
Kenmerk van een brief is dat hij niet bestemd is voor iedereen, maar voor de geadresseerden. Omdat de Bijbel beschikbaar is voor iedereen om te lezen, kan iedereen ook de brieven lezen maar de inhoud is bedoeld voor gelovigen. We zien dit als we de eerste verzen van de brieven lezen.
Paulus schrijft de Romeinen brief aan “de geroepen heiligen in Rome”. De eerste Korinthe brief adresseert hij aan “de gemeente van God die in Korinthe is, de geheiligden in Christus Jezus, geroepen heiligen, met allen die de Naam van onze Heere Jezus Christus aanroepen, in elke plaats”. Ook alle andere brieven in het Nieuwe Testament hebben een vergelijkbare aanhef. Een mooie adressering is ook die van de tweede brief van Petrus. Hij schrijft aan “hen die een even kostbaar geloof ontvangen hebben als wij, door de gerechtigheid van onze God en Zaligmaker, Jezus Christus”.
Is een brief die geschreven is aan “allen die in Rome zijn” dan wel voor ons? Ja zeker, want hoewel we niet tot die eerste gemeente in de plaats Rome behoren, zijn we wel “geliefden van God en geroepen heiligen” en toegevoegd aan de universele gemeente van Jezus Christus.
Een algemeen antwoord op de vraag waarom het onderwijs in briefvorm komt, heeft te maken met het speciale karakter van de inhoud. Het is niet voor iedereen bestemd, maar voor de gelovigen, voor de gemeente van Christus.
Soms had de schrijver een directe aanleiding om een brief te schrijven en vinden we die genoemd in de brief. In deze studie laat ik een aantal aanwijzingen zien die in de brieven staan over waarom ze zijn geschreven. Ik begin met een algemeen overzicht van de soorten brieven die er zijn in het Nieuwe Testament. Daarna behandel ik een aantal brieven van Paulus, de twee brieven van Petrus, de brieven van Johannes en tenslotte die van Judas.
Brieven in het Nieuwe Testament
De meest brieven in het Nieuwe Testament zijn van Paulus. Dertien brieven beginnen met zijn naam als afzender. Negen brieven aan gemeenten en vier aan personen. Hebreeën vermeldt geen afzender, maar de meeste kerkvaders schreven deze brief ook aan Paulus toe. In sommige brieven vinden we aanwijzingen over de aanleiding van Paulus om te schrijven. Soms lees je dat tussen de regels door. Ik ga hier niet elke brief afzonderlijk behandelen maar zal er een paar brieven uitlichten.
Pastorale brieven
Paulus heeft naast brieven aan gemeenten, ook brieven geschreven aan Timotheüs, Titus en Filemon. Meestal noemt men deze brieven de pastorale brieven. De eerste generatie christenen heeft deze brieven bewaard omdat de inhoud waardevol was voor algemeen gebruik in de gemeente.
Algemene brieven
We hebben nog een aantal brieven in het Nieuwe Testament die niet van Paulus zijn. We noemen ze de algemene brieven en het zijn brieven van andere apostelen. Er is een brief van Jakobus, de broer van de Here Jezus. Twee brieven van Petrus, drie van Johannes en één van Judas. Johannes heeft ook het boek Openbaring geschreven. Daarin vinden we zeven brieven aan zeven gemeenten in Klein Azië (Openbaring hoofdstuk 2 en 3).
Brieven van Paulus
Romeinen
Wat was de aanleiding voor Paulus om aan de gemeente in Rome te schrijven? Hij wilde graag de gelovigen in Rome bezoeken, maar dat was tot dan toe niet gelukt. Hij schrijft:
Romeinen 1:11-15
11 Want ik verlang er vurig naar u te zien, om u in enige geestelijke genadegave te laten delen, waardoor u versterkt zou worden,
12 dat is te zeggen, om in uw midden samen bemoedigd te worden door het onderlinge geloof, zowel dat van u als dat van mij.
13 Maar ik wil niet dat u er geen weet van hebt, broeders, dat ik dikwijls het voornemen had naar u toe te komen om ook onder u enige vrucht te hebben, zoals ook onder de andere heidenen. Tot nu toe was ik echter verhinderd.
14 Ik sta in de schuld bij Grieken en niet-Grieken, bij wijzen en onverstandigen.
15 Zo is wat in mij is, gewillig om ook u die in Rome bent, het Evangelie te verkondigen.
Aan het eind van zijn brief maakt hij zijn plan bekend om Rome te bezoeken als hij naar Spanje zal reizen.
Romeinen 15:23 en 24
23 Nu ik echter in deze streken geen arbeidsveld meer heb, en ik sinds vele jaren een groot verlangen heb naar u toe te komen,
24 zal ik, wanneer ik naar Spanje reis, naar u toe komen. Ik hoop u namelijk op doorreis te zien en door u op weg daarheen verder geholpen te worden, als ik eerst wat van [de ontmoeting met] u genoten zal hebben.
We weten uit Handelingen dat Paulus uiteindelijk niet vrijwillig naar Rome kwam. In Jeruzalem bedreigden de Joden hem met de dood waardoor hij zich op de keizer moest beroepen. Hij kwam als gevangene naar Rome en verbleef daar in ieder geval twee jaar in gevangenschap.
De directe aanleiding om te schrijven was om de gemeente te laten weten dat hij hen graag wilde zien. Hij wilde hen laten delen in de genadegaven en elkaar bemoedigen (Rom.1:11 en 12). Hij wilde vrucht dragen onder de gelovigen in Rome (Rom.1:13) en het evangelie verkondigen (Rom.1:15). En hij kondigde zijn voorgenomen bezoek aan (Rom.15:24).
Wat Paulus aangeeft als reden om hen te bezoeken deelt hij nu alvast in zijn brief. Hij wilde ook in Rome het Evangelie verkondigen. In Romeinen vinden we een fantastische uitleg over het Evangelie. De Romeinen brief leert ons:
- Wat het Evangelie inhoudt: Het is kracht Gods tot behoud van iedereen die gelooft (1:16)
- Waarom het Evangelie nodig is: We hebben allemaal gezondigd en missen de heerlijkheid van God (3:23)
- Wat het Evangelie doet: We worden gerechtvaardigd uit het geloof en hebben vrede met God door onze Heere Jezus Christus (5:1)
- Hoe het zit met het Evangelie met betrekking tot het natuurlijke Joodse volk: Zij zijn naar het Evangelie vijanden om uwentwil, naar de verkiezing zijn zij geliefden om der vaderen wil (11:28)
1 en 2 Korinthe
De beide Korinthe brieven zijn minder leerstellig en meer op de praktijk gericht. Paulus had gehoord dat er scheuringen waren onder de gelovigen in Korinthe. Hij moet hen terecht wijzen en vermanen. Ze deden zich veel belangrijker en gewichtiger voor dan ze in werkelijkheid waren. Paulus schrijft:
1 Korinthe 4:14
Ik schrijf deze dingen niet om u te beschamen, maar als mijn geliefde kinderen wijs ik [u] terecht.
In de eerste brief geeft Paulus ook antwoord op vragen die zij hem gesteld hadden over onderwerpen als het huwelijk en afgoden offers. Zie 1 Kor.7:1, 7:25, 8:1, 12:1, 16:1 en 16:12.
De tweede brief schrijft Paulus omdat zijn reisplannen zijn veranderd. Hij wil hen voorbereiden op zijn komst:
2 Korinthe 2:3 en 4
3 En dit heb ik u juist geschreven, opdat ik bij mijn komst geen droefheid zou ondervinden van hen over wie ik mij moest verblijden; en ik vertrouwde van u allen dat mijn blijdschap [die] van u allen is.
4 Want in veel verdrukking en benauwdheid van hart heb ik u geschreven, onder veel tranen, niet opdat u bedroefd zou worden, maar opdat u de liefde zou leren kennen die ik overvloedig voor u heb.
2 Korinthe 2:9
Want met dit doel heb ik ook geschreven: dat ik uw beproefdheid te weten zou komen, of u in alles gehoorzaam bent.
Het is niet helemaal duidelijk of Paulus hier verwijst naar zijn eerste brief, of een brief die verloren gegaan is. In ieder geval wil hij door middel van zijn schrijven laten zien dat hij van de Korinthiërs houdt en hij wil hun gehoorzaamheid opwekken. In het laatste hoofdstuk van 2 Korinthe zegt Paulus dat hij streng is in zijn brief, zodat hij later als hij komt niet meer streng hoeft op te treden omdat zij zijn waarschuwing ter harte hebben genomen. (2 Korinthe 13:2 en 10)
Filemon
Paulus schreef een korte brief aan Filemon om een beroep op hem te doen met betrekking tot Onesimus. Hij was een weggelopen slaaf van Filemon en door Paulus tot geloof gekomen. Paulus stuurt hem terug naar Filemon met het verzoek om hem te aanvaarden als broeder. Maar nog liever heeft Paulus Onesimus weer terug, zodat hij Paulus, namens Filemon, van dienst kan zijn. Eventuele schulden zal Paulus persoonlijk vergoeden.
Filemon 1:19 en 21
19 Ik, Paulus, heb het eigenhandig geschreven. Ik zal betalen, om niet te zeggen dat u ook uzelf aan mij schuldig bent.
21 Ik heb aan u geschreven, omdat ik vertrouw op uw gehoorzaamheid. En ik weet dat u nog meer zult doen dan wat ik zeg.
Hebreeën
De brief aan de Hebreeën is anders dan alle andere brieven in het Nieuwe Testament. Het lijkt meer op een preek of toespraak die later als brief is verstuurd. We hebben geen afzender en ook geen adressering aan het begin. In het boek vinden we toch aanwijzingen dat het gaat om een brief. Bijvoorbeeld in Hebr.10:34 waar de schrijver verwijst naar een weldaad die de lezers hem in het verleden hebben bewezen. Ook het eind van Hebreeën wijst op een brief met groeten en een zegenbede. In het laatste hoofdstuk lezen we :
Hebreeën 13:22
Overigens roep ik u ertoe op, broeders, deze woorden van vermaning te verdragen, ook al heb ik u slechts in het kort geschreven.
Dit vers noemt twee kenmerken van de brief. De schrijver noemt het “woorden van vermaning”. En hij zegt dat hij in het kort geschreven heeft.
De Hebreeën brief wisselt het onderwijs af met vermanende gedeelten. Daarom kan hij zeggen dat het woorden van vermaning zijn. Dat begint in Hebr.2:1-4 met de oproep om te luisteren en je te houden aan wat je gehoord hebt. Andere vermanende woorden vinden we in Hebr.3:7-4:13, 5:11-6:20, 10:19-39, en 12:25-29.
Ten tweede noemt hij zijn schrijven “kort”. Wij vinden Hebreeën niet echt kort als we het vergelijken met de andere brieven. Alleen Romeinen en 1 Korinthe zijn langer. Maar met kort bedoelt de schrijver dat hij zich beperkt heeft. Hij geeft zelf een paar keer aan waar hij dat doet. In hoofdstuk 9 beschrijft hij de inrichting van de tabernakel en de geestelijke betekenis van de voorwerpen. In vers 5 zegt hij daarover: “Over deze dingen zullen wij nu niet stuk voor stuk spreken”. Hoofdstuk 11 geeft een aantal geloofsgetuigen, maar hij breekt dit af in vers 32 met de woorden: “de tijd ontbreekt mij om te vertellen over Gideon, Barak, Simson, Jefta, David en Samuel en de profeten”. Als de schrijver zich niet beperkt had, dan was de brief langer geweest.
Brieven van Petrus
Petrus heeft twee brieven geschreven die voor ons bewaard zijn gebleven. Aan het eind van de eerste brief lezen we waarom Petrus deze brief schreef.
1 Petrus 5:12
Met de hulp van Silvanus, die voor u, naar ik meen, een trouwe broeder is, heb ik met weinig [woorden] geschreven, [u] aangespoord (bemoedigd in NBG51) en betuigd dat dit de ware genade van God is, waarin u staat.
Hij heeft de brief geschreven om hen te bemoedigen en te betuigen dat ze in de ware genade van God staan. Waarom was dit nodig? In de brief zien we dat bij de lezers sprake is van lijden en beproeving van hun geloof (1 Petr. 1:6 en7). Ze lijden omwille van Christus en Petrus noemt dat genade (1 Petr. 2:19-25). De gelovigen waar Petrus aan schreef, waren onzeker geworden. Deden ze iets verkeerd omdat ze met beproevingen te maken kregen? Waarom overkwam hen lijden terwijl ze God dienden? Maar Petrus zegt:
1 Petrus 4:12-14
12 Geliefden, laat de hitte [van de verdrukking] onder u, [die] tot uw beproeving [dient], u niet bevreemden, alsof u [iets] vreemds overkwam.
13 Maar verblijd u naar de mate waarin u gemeenschap hebt aan het lijden van Christus, opdat u zich ook in de openbaring van Zijn heerlijkheid mag verblijden en verheugen.
14 Als u smaad wordt aangedaan om de Naam van Christus, dan bent u zalig, want de Geest van de heerlijkheid en van God rust op u. Wat hen betreft wordt Hij wel gelasterd, maar wat u betreft wordt Hij verheerlijkt.
Ook nu zijn er kringen waar een welvaartsevangelie gepredikt wordt. Kerken waar men beweert dat een gelovige altijd zegen ontvangt en geen tegenslag kent als hij maar genoeg geloof heeft. Nee zegt Petrus, als je staat in de ware genade van God, kan dat lijden en afwijzing met zich mee brengen.
In de tweede brief verwijst Petrus terug naar de eerste brief. Hij zegt dat hij in beide brieven als doel heeft om bij de lezer de zuivere gezindheid op te wekken. Hij wil hen een helder begrip geven van de genade waarin ze staan en van afwijkingen daarvan door dwaalleraars. Dat is het belangrijkste onderwerp van de tweede brief.
2 Petrus 3:1
Deze tweede brief, geliefden, schrijf ik u nu. In beide wek ik door herinnering uw zuivere gezindheid op,
Petrus zegt nog iets opmerkelijks in de tweede brief.
2 Petrus 3:15 en 16
15 en beschouw het geduld van onze Heere als zaligheid; zoals ook onze geliefde broeder Paulus, naar de wijsheid die hem gegeven is, u geschreven heeft,
16 zoals ook in alle brieven, wanneer hij deze dingen ter sprake brengt. Daaronder zijn sommige zaken die moeilijk te begrijpen zijn, die de onkundige en onstandvastige mensen verdraaien, tot hun eigen verderf, net als de andere Schriften.
Petrus verwijst naar de brieven van Paulus. Hij brengt dezelfde dingen onder de aandacht als Petrus in deze brieven heeft gedaan. De genade, die er voor zorgt dat God het oordeel uitstelt en geduldig is, zodat zoveel mogelijk mensen tot bekering zullen komen. Bijzonder is dat Petrus hier de brieven van Paulus op één lijn stelt met de andere Schriften. Hij geeft daarmee Paulus’ brieven hetzelfde gezag als de geschriften van het Oude Testament.
Brieven van Johannes
Johannes zegt in zijn brieven veel over schrijven en waarom hij schrijft. In de eerste brief gebruikt hij 13 keer het woord voor schrijven. In de inleiding van zijn brief zegt hij:
1 Johannes 1:4
En deze dingen schrijven wij u, opdat uw blijdschap volkomen wordt.
Verder noemt hij dat hij schrijft “opdat u niet zondigt” (1 Joh.2:1), hij schrijft een oud gebod, maar ook een nieuw gebod (1 Joh.2:7 en 8), hij schrijft aan vaders en aan jonge mannen en aan kinderen (1 Joh.2:12-14), hij schrijft omdat zij de waarheid kennen (1 Joh.2:21) maar hij heeft ook geschreven met betrekking tot hen die misleiden (1 Joh.2:26). Hij eindigt de brief met:
1 Johannes 5:13
Deze dingen heb ik geschreven aan u die gelooft in de Naam van de Zoon van God, opdat u weet dat u het eeuwige leven hebt en opdat u gelooft in de Naam van de Zoon van God.
De tweede brief heeft maar 13 verzen en is gericht aan “de uitverkoren vrouw en haar kinderen”. Het is niet duidelijk of we moeten denken aan een letterlijke vrouw en haar kinderen of dat Johannes dit bedoelt als metafoor. Misschien is het beeldspraak voor een gemeente met haar leden. Johannes schrijft ook hier weer over het gebod van de liefde:
2 Johannes 1:5
En nu vraag ik u, vrouwe, niet alsof ik u een nieuw gebod schrijf, maar dat wat wij vanaf het begin gehad hebben: laten wij elkaar liefhebben.
Hij eindigt zijn korte brief met de mededeling dat hij nog veel meer te schrijven heeft, maar dat hij dat niet met papier en inkt wil doen:
2 Johannes 1:12
Hoewel ik veel aan u te schrijven heb, wilde ik dat niet doen met papier en inkt; maar ik hoop naar u toe te komen en van mond tot mond met u te spreken, opdat onze blijdschap volkomen zal zijn.
Op bijna dezelfde manier eindigt hij de korte derde brief die Johannes aan de geliefde Gajus heeft geschreven:
3 Johannes 1:13
Veel had ik te schrijven, maar ik wil u niet schrijven met inkt en pen.
Brief van Judas
In de brief van Judas zien we dat de schrijver het onderwerp van de brief aanpast aan de behoefte die hij zag bij de ontvangers. Hoewel hij wilde schrijven over de gemeenschappelijke zaligheid (redding NBV) werd hij genoodzaakt om te waarschuwen tegen valse leer. Judas gebruikt zijn brief om de lezers aan te sporen om bij de oorspronkelijke leer van de apostelen te blijven.
Judas 1:3
Geliefden, toen ik mij er met alle inzet toe zette u te schrijven over de gemeenschappelijke zaligheid, werd ik genoodzaakt u te schrijven met de aansporing om te strijden voor het geloof dat eenmaal aan de heiligen overgeleverd is.
Conclusie
We zagen aan het begin van deze studie dat de apostelen door te kiezen voor de briefvorm, lieten zien dat het onderwijs voor een speciaal publiek is. De inhoud is bedoeld voor gelovigen. Ook de redenen die specifiek genoemd worden, sluiten aan bij dit algemene beeld.
Paulus deelt bijvoorbeeld zijn verlangen om de mensen te ontmoeten waar hij aan schrijft en deelt zijn reisplannen (in Romeinen en de Korinthe brieven). Of hij doet als schrijver een beroep op de lezer (Paulus aan Filemon over de slaaf Onesimus). Soms is er reden voor een vermaning aan de lezers om te blijven bij het juiste onderwijs of op te letten voor dwaling (Hebreeën, 1 Johannes, Judas). Of wil de schrijver bepaalde leerstellingen verder toelichten (Romeinen, Johannes).
Kortom de brieven zijn heel speciaal gericht aan gelovige kinderen van God, die op een persoonlijke, directe manier onderwijs ontvangen van de apostelen. Ik hoop dat dit een aanmoediging is om de brieven met nieuwe interesse te lezen.
Zo mooi Jolande….wat mooi uitgewerkt!
Het komt zo dichtbij.
Rom 1 vers 11 over het verlangen van Paulus ( herken ik zo bij mezelf)
Lieve groet en zegen.