Geen aanstoot geven, maar opbouwen: Rom.14:13-23

Inleiding

In de eerste 12 verzen van Romeinen 14 ging het over de houding van christenen ten opzichte van elkaar. De sterken kregen de opdracht om verdraagzaam te zijn en de zwakken om niet te oordelen. In de verzen 13 tot en met 23 gaat Paulus een stap verder: het gaat niet alleen om elkaar te verdragen, maar ook om elkaar op te bouwen.

Paulus spreekt in dit gedeelte vooral tot de sterke gelovigen. Hij roept hen op om geen struikelblok op te werpen voor de zwakken. De vrijheid die de sterke gelovige ervaart om bijvoorbeeld alles te eten, kan de zwakke in het geloof laten struikelen. Tegelijk is dit gedeelte ook leerzaam voor de zwakken. Zij horen Paulus heel duidelijk zeggen dat alle dingen rein zijn in zichzelf.

De nadruk ligt in deze verzen op het eten en drinken. Het verschil van mening over eten en drinken had blijkbaar grote gevolgen in de gemeente. Het gezamenlijk eten van een maaltijd kan mensen samenbinden. Maar door meningsverschil over wat geoorloofd was te eten, werd de eenheid verbroken.

Lees verder