Inleiding
In hoofdstuk 12 begon Paulus met de oproep om onszelf aan God te wijden. Die toewijding is ook de basis voor onze relatie met anderen. Hij heeft inmiddels veel gezegd over het liefhebben van elkaar en onze naaste en zelfs onze vijanden. In hoofdstuk 14 brengt Paulus een nieuw onderwerp naar voren. Vanaf hoofdstuk 14:1 tot en met 15:13 gaat hij in op meningsverschillen tussen broeders in de gemeente. Deze verschillen kunnen de onderlinge liefde in de weg staan.
Hij bespreekt twee verschilpunten die in de gemeente in Rome, samengesteld uit Joden en heidenen, een rol speelden. Sommigen wilden vasthouden aan de spijswetten en speciale feestdagen vieren. Anderen vonden dit niet nodig. Hoe kunnen de gemeenteleden toch de liefde voor elkaar bewaren?
Misschien spelen deze twee vragen niet in onze tijd of in onze gemeente, maar ook dan is dit gedeelte voor ons belangrijk. Wat doen we, als onze interpretatie van Gods wil in bijzaken van het geloof, verschilt met die van andere gelovigen?
Opbouw van het gedeelte
We bespreken in deze studie de eerste 12 verzen van hoofdstuk 14, maar het onderwerp strekt zich uit tot Romeinen 15:13. Paulus begint én eindigt het hele gedeelte met het gebod om elkaar te aanvaarden (Romeinen14:1 en 15:7). De sterke gelovige wordt opgeroepen om de zwakke gelovige te verdragen en niet te minachten. En de zwakke mag de sterke niet oordelen.
Paulus noemt eerst het meningsverschil over voedsel, daarna over het eren van bepaalde dagen. We kijken naar zijn advies en zoeken ook een aantal andere Schriftgedeelten op waar hij dit onderwerp behandelt.
Romeinen 14:1-4: Aanvaard wie zwak is
1 Aanvaard dan wie zwak is in het geloof, maar niet om over meningsverschillen te strijden.
2 De een gelooft wel dat hij alles eten mag, maar wie zwak is, eet plantaardig voedsel.
3 Wie wel alles eet, moet hem niet minachten die niet alles eet. En wie niet alles eet, moet hem niet veroordelen die alles eet. God immers heeft hem aanvaard.
4 Wie bent u, dat u de huisslaaf van een ander oordeelt? Of hij staat of valt, gaat alleen zijn eigen heer aan. Hij zal echter staande gehouden worden, want God is bij machte hem staande te houden.
Verzen 1-4: Aanvaard elkaar zonder te strijden over meningsverschillen
Paulus valt met de deur in huis. Aanvaard wie zwak is in het geloof. In het volgende vers legt hij pas uit wie hij bedoelt met de zwakke in het geloof. Aanvaarden betekent zoveel als verwelkomen in je midden. Dat aanvaarden moet zonder de bijbedoeling om hen te veranderen in “sterke” gelovigen. Het is niet de bedoeling dat de sterke en de zwakke gaan strijden over hun verschil van inzicht.
In vers twee wordt duidelijk wie Paulus ziet als de “sterke” en de “zwakke” in het geloof. De sterke gelovige is degene die alles eet. De zwakke eet alleen plantaardig voedsel. Dit verschil heeft te maken met de verschillende achtergrond van de gelovigen in de gemeente in Rome. De gelovigen uit de Joden hebben een verleden waarin ze gewend waren om zich te houden aan de voedselwetten. Zij aten liever helemaal geen vlees dan dat ze het risico namen om “verkeerd” vlees te eten. Ook waren er misschien, net als in Korinthe, gelovigen uit de heidenen die geen vlees wilden eten omdat het aan de afgoden geofferd was.
Paulus zegt dat de sterke de zwakke niet mag minachten om zijn keuze. En de zwakke mag degene die alles eet niet veroordelen. Oordelen houdt immers in dat je jezelf boven de ander verheft. Maar we zijn allemaal elkaars broeders en zusters. We zijn onderworpen aan Christus, niet aan elkaar. Daarom zegt Paulus: waarom zou je oordelen over een andere dienstknecht van de Heer? God heeft ook die ander aanvaard (vers 3) en kan er voor zorgen dat zowel de sterke als de zwakke dienstknecht staande blijft.
Andere teksten over dit onderwerp
In de brief aan de Korinthiërs schrijft Paulus ook over het wel of niet eten van vlees. Daar gaat het vooral om het eten van vlees wat aan de afgoden geofferd was.
In 1 Korinthe 8 zegt hij:
1 Korinthe 8:8
Voedsel nu brengt ons niet dichter bij God, want hetzij dat wij eten, wij zijn er bij God niet meer om; en hetzij dat wij niet eten, wij zijn er bij God niet minder om.
In 1 Korinthe 10 gaat hij uitgebreid in op het eten van offervlees en hoe het eigen geweten daarin een rol speelt. Eten mag zonder een bezwaard geweten. Maar ook hier vraagt Paulus om rekening te houden met degene die niet eet omdat zijn geweten bezwaard is:
1 Korinthe 10:25-28
25 Eet alles wat in de vleeshal verkocht wordt, zonder naar iets navraag te doen omwille van het geweten.
26 Van de Heere immers is de aarde en haar volheid.
27 En als iemand van de ongelovigen u uitnodigt, en u wilt naar hem toe gaan, eet dan alles wat u wordt voorgezet, zonder naar iets navraag te doen omwille van het geweten.
28 Indien echter iemand tegen u zegt: Dat is een afgodenoffer, eet het dan niet, omwille van hem die u dat te kennen gaf en omwille van het geweten. Van de Heere immers is de aarde en haar volheid.
Romeinen 14:5-9: We leven voor de Heere
5 De een acht de ene dag boven de andere dag, maar de ander acht al de dagen gelijk. Laat ieder in zijn eigen geest ten volle overtuigd zijn.
6 Wie de dag in ere houdt, houdt hem in ere voor de Heere, en wie de dag niet in ere houdt, houdt hem niet in ere voor de Heere. Wie eet, eet voor de Heere, want hij dankt God. En wie niet eet, eet niet voor de Heere, en ook hij dankt God.
7 Niemand van ons leeft immers voor zichzelf, en niemand sterft voor zichzelf.
8 Want als wij leven, leven wij voor de Heere en als wij sterven, sterven wij voor de Heere. Of wij dan leven of sterven, wij zijn van de Heere.
9 Want met dit doel is Christus ook gestorven en opgestaan en weer levend geworden, dat Hij zowel over doden als levenden zou heersen.
Verzen 5 en 6: Een tweede voorbeeld
In vers 5 brengt Paulus een andere kwestie naar voren waarover de sterke en de zwakke van mening verschillen. Het vieren van de sabbat en andere feestdagen. De sterke acht alle dagen gelijk terwijl de zwakke speciale dagen viert. Iedereen mag hierin zijn eigen geweten volgen, zegt Paulus. Wie bepaalde dagen in ere houdt, doet dat voor de Heer. En ook wie geen speciale dagen viert, eert de Heer.
En wat het eten betreft, zowel degene die wel vlees eet als die geen vlees eet dankt God. Het gaat om ons geweten, als we God kunnen dankzeggen voor wat we eten of niet eten is het goed. In zijn brief aan Timotheüs zegt Paulus:
1 Timotheüs 4:4
Want alles wat God geschapen heeft, is goed en niets is verwerpelijk, wanneer het onder dankzegging aanvaard wordt.
In de Kolossenzenbrief noemt Paulus zowel het eten als de speciale dagen en noemt ze een schaduw van de toekomstige dingen. Ook daar roept hij op om elkaar niet te veroordelen over deze dingen:
Kolossenzen 2:16-17
16 Laat dus niemand u veroordelen inzake eten of drinken, of op het punt van een feestdag, een nieuwe maan of de sabbatten.
Deze zaken zijn een schaduw van de toekomstige dingen, maar het lichaam is van Christus.
Verzen 7-9: We leven voor de Heer
In deze verzen zegt Paulus waar het echt om gaat. Ons hele bestaan draait om het dienen van onze Heer Jezus Christus. Merk op dat Paulus in de verzen 6 en 8 maar liefst zeven keer de Heere noemt! In vers 4 had hij al gezegd dat wij allemaal dienstknechten zijn van de Here God. Hij houdt ons staande als we Hem dienen. We zijn niet van onszelf maar we zijn Zijn eigendom in leven en in sterven.
De Here Jezus leefde ook, stierf en is weer levend geworden. Daarom is Hij Heer van zowel degenen die gestorven zijn als degenen die nog leven. Paulus maakt hier duidelijk dat de Heer de Rechter is, en niet wij. Daarom is het niet aan ons om elkaar te oordelen.
Romeinen 14:10-12: Christus zal over ons oordelen
10 U echter, wat oordeelt u uw broeder? Of ook u, wat minacht u uw broeder? Wij zullen immers allen voor de rechterstoel van Christus gesteld worden.
11 Want er staat geschreven: Zo waar als Ik leef, zegt de Heere: Voor Mij zal elke knie zich buigen, en elke tong zal God belijden.
12 Zo zal dan nu ieder van ons voor zichzelf rekenschap geven aan God.
Vers 10: Verschijnen voor de rechterstoel van Christus
Zowel de zwakke broeder die oordeelt als de sterke broeder die minacht, zijn schuldig aan het voorbarig en onrechtvaardig oordelen van een medebroeder. We zullen allemaal zelf voor de rechterstoel van Christus moeten verschijnen om rechtvaardig beoordeeld te worden. Dan zullen onze diepste motieven aan het licht komen en zullen onze werken geoordeeld worden:
2 Korinthe 5:10
Want wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus openbaar worden, opdat ieder vergelding ontvangt voor wat hij door middel van zijn lichaam gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad.
Zie ook 1 Korinthe 3:12-15. Als we weten dat alle gelovigen voor de rechterstoel van Christus zullen moeten verschijnen, zou dit ons moeten behoeden om over onze mede broeder of zuster te oordelen.
Verzen 11 en 12: Citaat uit Jesaja 45
Paulus ondersteunt zijn uitspraak over het verschijnen voor de rechterstoel van Christus met een vers uit Jesaja 45
Jesaja 45:23
Ik heb gezworen bij Mijzelf – uit Mijn mond is in gerechtigheid een woord uitgegaan en het zal niet terugkeren- dat voor Mij elke knie zich zal buigen, elke tong bij Mij zal zweren.
Het is mooi om te zien dat het in de context van Jesaja 45 ook gaat over de heidenen. Een vers eerder schrijft hij: Wend u tot Mij, word behouden, alle einden der aarde, want Ik ben God en niemand anders. Of we nu een Joodse of een heidense achtergrond hebben, we zullen allemaal voor onszelf verantwoording afleggen tegenover God.
Tot slot
In de eerste 12 verzen van Romeinen 14 roept Paulus de gelovigen op om niet te oordelen over mede broeders of zusters die andere keuzes maken in niet essentiële zaken. Het wel of geen vlees eten of bepaalde dagen wel of niet in ere houden, mag niet leiden tot veroordeling of minachting. Paulus legt in deze verzen sterk de nadruk op het erkennen van Jezus’ heerschappij in ons leven. Hij is de Heere waar we verantwoording aan af moeten leggen.
In de volgende studie gaan we verder met dit onderwerp en kijken we naar Romeinen 14:13-23.
Wat mooi Jolande…..oordelen of minachten is allebei fout.
Ook onze eigen verantwoordelijkheid, zo duidelijk uitgelegd.
Dankjewel
Dank je wel! Het is zo leerzaam