Inleiding
In de vorige studie zagen we hoe Paulus zijn probleemstelling naar voren bracht. Ondanks alle voorrechten die het volk Israël van God had ontvangen, waren de beloften niet bij hen, maar bij de gemeente terechtgekomen. Dat vraagt om een verklaring. In hoofdstuk 9 gaat Paulus aan de hand van de geschiedenis van het volk uitleggen dat God Zich toch aan Zijn beloften houdt. Hij doet dit chronologisch:
- De verzen 6 – 13 gaan over de aartsvaders;
- De verzen 15 – 18 gaan over Mozes, de farao en de exodus;
- De verzen 20 – 23 gaan over het volk vlak voor de ballingschap en God als pottenbakker;
- De verzen 24 – 29 gaan over het overblijfsel uit de ballingschap en de vorming van de gemeente.
God heeft altijd gekozen door wie Hij zijn plan uitvoerde en het was nooit door alle afstammelingen van Abraham. In deze studie zien we dat Izak en niet Ismaël de zoon van de belofte was. Via de lijn van Izak zou uiteindelijk de Messias geboren worden. En in de volgende generatie koos God Jakob en niet Ezau om door te gaan met de lijn van Zijn belofte. God is vrij om die keuze te maken zegt Paulus.