Inleiding
Als we niet onder de wet leven, maar onder de genade, betekent het dan dat we vrijuit kunnen zondigen? Volstrekt niet zegt Paulus. En hij legt uit wat het verschil is tussen een leven als slaaf van de zonde en een leven in dienst van God.
De vraag die we in deze studie behandelen, lijkt op de vraag die Paulus in vers 1 van hoofdstuk 6 stelde. Daar vroeg hij of we in de zonde kunnen blijven omdat er dan meer genade is. Paulus wees ons in zijn antwoord op onze eenheid met Christus. We zijn mét Hem gestorven, begraven en weer opgestaan. Daarom hoeven we niet langer de zonde te dienen maar kunnen we in een nieuw leven wandelen (Romeinen 6:4). In de verzen 11, 12 en 13 riep Paulus ons op om vanuit dat inzicht te leven en onszelf ter beschikking te stellen aan God en Zijn gerechtigheid.
Nu in vers 15 van dit hoofdstuk stelt hij een soortgelijke tweede vraag: Zullen we zondigen omdat we niet onder de wet zijn maar onder de genade?
In deze studie behandelen we de verzen 16 tot en met 23. Daar vinden we het eerste deel van zijn antwoord. Hij legt uit dat er in de praktijk maar twee mogelijkheden zijn. Of je bent slaaf van de zonde, óf je dient de gerechtigheid. Het dienen van de zonde leidt tot de dood. De vrucht van het dienen van God is heiliging.
Romeinen 6:15: De vraag en het korte antwoord
15 Wat dan? Zullen wij zondigen omdat wij niet onder de wet maar onder de genade zijn? Volstrekt niet!
In de vorige studie hebben we Romeinen 6:1-14 besproken. Die perikoop eindigde met de opmerking: “U bent niet onder de wet, maar onder de genade”.
Wat had Paulus ook alweer over de wet gezegd? De wet zorgt ervoor dat de zonde wordt toegerekend (Romeinen 5:13). Bovendien wordt de zonde door de wet vermeerderd (Romeinen 5:20). Daarom zorgt de wet voor veroordeling (Romeinen 2:12). Wat een goed nieuws dat we niet onder de wet zijn maar onder de genade.
Maar als de zonde niet wordt toegerekend en er geen veroordeling is, kunnen mensen dit gebruiken als aanleiding om te zondigen en vleselijk te leven. Paulus werd er zelfs van beschuldigd dat hij dit leerde:
Romeinen 3:8
En [het is] toch niet, zoals wij belasterd worden en zoals sommigen zeggen dat wij zeggen: Laten wij het kwade doen, opdat het goede [daaruit] voortkomt? De verdoemenis van hen is rechtvaardig.
Zowel in Romeinen 3:8 als in Romeinen 6:15 laat Paulus duidelijk zijn afkeer zien van zo’n denkwijze. Volstrekt niet, dat is absoluut niet de bedoeling.
Romeinen 6:16: Weet u niet dat er maar twee mogelijkheden zijn?
16 Weet u niet dat aan wie u uzelf als slaaf ter beschikking stelt tot gehoorzaamheid, u slaaf bent van wie u gehoorzaamt: óf van de zonde, tot de dood, óf van de gehoorzaamheid, tot gerechtigheid?
Weten jullie niet? zegt Paulus, dat een slaaf maar aan één meester tegelijk kan gehoorzamen? Ze konden dit in hun eigen leven waarnemen. In de gemeente in Rome waren zowel slaven als mensen die slaven hadden. Een slaaf was het eigendom van één meester. Hij kon er niet voor kiezen om ook een andere meester te dienen of om voor zichzelf te leven.
Bovendien heeft de Here Jezus Zelf onderwijs gegeven over dit onderwerp. Misschien waren ze in de gemeente van Rome wel op de hoogte van wat Jezus had gezegd:
Mattheus 6:24
Niemand kan twee heren dienen, want of hij zal de één haten en de ander liefhebben, of hij zal zich aan de één hechten en de ander minachten. U kunt niet God dienen en de mammon.
En over de zonde had Hij gezegd:
Johannes 8:34
Jezus antwoordde hun: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Ieder die de zonde doet, is een slaaf van de zonde.
Zonde of gerechtigheid dienen
In hoofdstuk 5 had Paulus uitgelegd dat de zonde door één mens, Adam, in de wereld gekomen is. Sindsdien zijn alle mensen zondaars en dienen de zonde. De natuurlijke mens kan niet anders.
Romeinen 5:12
Daarom, zoals door één mens de zonde in de wereld is gekomen, en door de zonde de dood, en zo de dood over alle mensen is gekomen, in wie allen gezondigd hebben.
Maar de gelovige mens, die in Christus is, heeft door genade, een andere mogelijkheid. Wij hebben de keuze om onszelf beschikbaar te stellen aan God en Zijn gerechtigheid.
Paulus noemt in vers 16 ook al kort dat het dienen van de zonde leidt tot de dood. Terwijl gehoorzaamheid leidt tot gerechtigheid.
Romeinen 6:17 en 18: Door God vrijgemaakt en dienstbaar gemaakt
17 Maar God zij dank: u was [wel] slaaf van de zonde, maar [nu] bent u van harte gehoorzaam geworden aan het voorbeeld van de leer waaraan u overgegeven bent.
18 En, vrijgemaakt van de zonde, bent u dienstbaar gemaakt aan de gerechtigheid.
Paulus schrijft aan gelovigen. Zij waren vroeger wel slaaf van de zonde geweest, maar nu niet meer. Het is dankzij God dat zij niet langer slaaf zijn van de zonde. Hij heeft het immers mogelijk gemaakt dat zij en wij door geloof en uit genade deel kunnen krijgen aan Jezus Christus. In Hem zijn we gerechtvaardigd en met Hem zijn we gestorven voor de zonde.
God heeft ons vrijgemaakt van de zonde én Hij heeft ons dienstbaar gemaakt aan de gerechtigheid. Let op dat er niet staat dat God ons heeft vrijgemaakt van de zonde en dat wij onszelf dienstbaar moeten maken aan de gerechtigheid. God heeft beiden voor ons gedaan. Het betekent dat God ervoor heeft gezorgd dat we Hem kunnen dienen. Paulus zegt het in 2 Korinthe zo:
2 Korinthe 3:5-6
Niet omdat wij van onszelf bekwaam zijn iets te denken, als [was het] uit onszelf, maar onze bekwaamheid is uit God.
Hij heeft ons namelijk bekwaam gemaakt [om]dienaars van het nieuwe verbond [te zijn], niet van de letter, maar van de Geest; want de letter doodt, maar de Geest maakt levend.
Wat hadden de gelovigen in Rome dan wel zelf gedaan? Dat staat in vers 17. Ze waren van harte gehoorzaam geworden aan het voorbeeld van de leer waar ze aan waren overgegeven. Ze hadden geluisterd naar het onderwijs over het evangelie.
Romeinen 6:19: Jezelf beschikbaar stellen
19 Ik spreek op menselijke wijze vanwege de zwakheid van uw vlees. Want zoals u uw leden beschikbaar gesteld hebt ten dienste van de onreinheid en van de [ene] wetteloosheid tot de [andere] wetteloosheid, stel zo nu uw leden beschikbaar ten dienste van de gerechtigheid, tot heiliging.
Nu spreekt Paulus op menselijke wijze en zegt onomwonden wat dat voor ons moet betekenen. Omdat ons vlees zwak is, is het nodig om ons op te roepen tot beschikbaarheid. Van God uit gezien zijn we bekwaam en dienstbaar gemaakt. Nu moeten we dit begrijpen: Zoals we onszelf eerst beschikbaar stelden om te zondigen, zo moeten we ons nu beschikbaar stellen om de gerechtigheid te dienen. Paulus herhaalt hier de oproep die hij ook al deed in de verzen 12 en 13 van dit hoofdstuk. Later in de brief, in hoofdstuk 12, doet hij de oproep om God te dienen nog een keer.
Romeinen 12:1
Ik roep u er dan toe op, broeders, door de ontfermingen van God, om uw lichamen [aan God] te wijden als een levend offer, heilig en voor God welbehaaglijk: [dat is] uw redelijke godsdienst.
In de hoofdstukken 12 tot en met 16 krijgen we ook praktische aanbevelingen hoe we als gelovigen God kunnen dienen.
Romeinen 6:20-23: Kijk naar de vrucht
20 Want toen u slaaf van de zonde was, was u vrij ten aanzien van de gerechtigheid.
21 Wat voor vrucht dan had u toen van de dingen waarover u zich nu schaamt? Immers, het einde daarvan is de dood.
22 Maar nu, van de zonde vrijgemaakt en aan God dienstbaar gemaakt, hebt u uw vrucht, [die] tot heiliging [leidt], met als einde eeuwig leven.
23 Want het loon van de zonde is [de] dood, maar de genadegave van God is eeuwig leven, door Jezus Christus, onze Heere.
Dan geeft Paulus nog een goede reden waarom je beter de gerechtigheid kan dienen dan de zonde. Hij vraagt de gelovigen terug te denken aan de tijd dat ze een slaaf van de zonde waren. Wat leverde de zonde op? Is het niet zo dat je je nu schaamt voor wat de zonde teweeg heeft gebracht? Uiteindelijk loopt de zonde uit op de dood.
Loon versus gave
Het loon van de zonde is dood. In de grondtekst staat er soldij, dat was het loon wat een soldaat regelmatig kreeg uitbetaald voor zijn diensten. Zonde leidt niet alleen tot de eeuwige dood maar betaalt ook in dit leven al veel ellende uit.
Paulus zet er tegenover het eeuwige leven. Niet als loon op het dienen van God, maar als genadegave van God. Daarnaast mogen we vrucht dragen die tot heiliging leidt.
Conclusie
We zijn niet onder de wet maar onder de genade. God heeft ons vrijgemaakt van de zonde en dienstbaar gemaakt aan de gerechtigheid. Daarom staat er niets in de weg om onszelf beschikbaar te stellen in dienst van God. We hoeven niet eerst “betere gelovigen” te worden of meer met de Geest vervuld. We hoeven geen theologische opleiding te volgen of gevraagd te worden voor een ambt. God Zelf heeft ons bekwaam gemaakt om Hem te dienen en geeft ons genade om dit te doen met vallen en opstaan.
Volgende keer beginnen we met hoofdstuk 7:
Vrij van de wet: Rom.7:1-6
De vorige studie staat hier: Gestorven aan de zonde: Rom.6:1-14
Alle studies over Romeinen tot nu toe staan hier: Studies Romeinenbrief